Vrijwel elke zichzelf respecterende politieke partij of combinatie draagt ontwikkeling, of een verhaal daaromheen in het vaandel. Of daar echt diepgaand over is nagedacht, is best een discussie waard. Waar ik het over wil hebben, is ontwikkeling met een duurzaam karakter.
Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die voorziet in de behoeften van het heden, zonder de mogelijkheden van de toekomstige generaties, om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Deze definitie is door de VN-commissie Brundtland in 1987 geformuleerd. Duurzame ontwikkeling als kernbegrip werd opgenomen in het rapport.
De commissie werd voorgezeten door de Noorse ex-premier Gro Harlem Brundtland, naar wie ook de definitie is genoemd. Nadrukkelijk wordt daarbij gelet op de schaarse hulpbronnen waarmee de welvaart wordt gerealiseerd, zowel nu alsook in de toekomst. Als we het erover eens zijn dat de aarde niet groeit, dus eindig is en niet in oppervlakte toeneemt, dan begrijpen we ook dat haar grondstoffen opraken. Ook de opname van uitstoot- en afval in de atmosfeer en onze natuurlijke omgeving kent grenzen.
De termen duurzaamheid en duurzaam gebruik komen oorspronkelijk uit de bosbouwsector. Het ging erom de natuur zodanig te beheren, dat de natuurlijke structuren en processen niet verstoord werden. Ook in de visserij wordt van dit principe gebruik gemaakt. Concreet: aan visgronden en bossen mocht niet meer worden onttrokken, dan zodanig dat er door de natuurlijke aanwas vanzelf weer zou bijkomen. Als mens respecteer je dan de “gebruiksruimte”, waardoor toekomstige generaties er ook gebruik van kunnen blijven maken.
Simpeler gesteld gaat het er bij de bosbouw bijvoorbeeld om dat je het oppervlak niet leegkapt. Kaalkap zorgt niet voor duurzaam behoud voor de volgende generatie. Daarbij is het ook zaak om aan herbeplanting te doen. Zo kan je na 10-15 jaar van hetzelfde oppervlak weer economisch voordeel halen. Bij duurzame ontwikkeling is er sprake van een ideaal evenwicht. Economische, ecologische en sociale belangen worden gediend. De duidelijke verbinding tussen economische groei, milieuvraagstukken, armoede en ontwikkelingsproblematiek, spreekt voor zich. Armoede vormt daarbij de grootste belemmering. De zogenaamde snelle productiesectoren bieden meer verdiencapaciteit om de armoedebestrijding en economische groei ter hand te nemen.
Dat het in de praktijk niet 100% zo werkt is reeds decennialang duidelijk. De mijnbouw is voorbeeld nummer 1 van de niet duurzame productie sector. Bauxiet, goud en oliereserves raken op. Daarnaast leven, ondanks deze natuurlijke rijkdommen, nog te veel mensen wereldwijd in armoede. Naast het Brundtland-rapport zijn er meerdere rapporten en verdragen opgemaakt om de ontwikkelingsshift te maken in de richting van duurzaam produceren. Het biodiversiteitsverdrag van Rio de Janeiro in 1992, en de VN-wereldtop voor duurzame ontwikkeling in Johannesburg, Zuid-Afrika, in 2002 zijn daar voorbeelden van. De schaarste aan hulpbronnen wordt hierbij ernstig benadrukt.
De huidige welvaart in vooral de Westerse landen kan niet vanzelfsprekend, tot in lengte van dagen, op hetzelfde hoge peil worden gehouden. Oorzaak nummer 1 zit het in de schaarste aan hulpbronnen. We moeten zeker zuiniger omgaan met energie en meer investeren in kennis en onderwijs, zodat er technologie kan worden ontwikkeld om de volgende generaties een aanvaardbaar welvaartsniveau te bieden.
Duurzaamheid gaat hand in hand met grote onzekerheid over de toekomst. Het gaat namelijk over lange termijn doelen, en hoe langer de termijn des te groter de onzekerheden. De “zorgen van morgen” zijn mede door de klimaatsveranderingen, het verlies van biodiversiteit en het opraken van grondstoffen, dan ook zaken die om een internationale aanpak vragen. Die gezamenlijke oplossing blijkt niet altijd zo gemakkelijk te vinden.
Ondanks alle VN-conferenties hebben de Verenigde Staten zelfs geweigerd het Kyoto-protocol te ratificeren, uit angst voor een terugval van de Amerikaanse economie. Door de bevolkingsdichtheid in Nederland bijvoorbeeld, is de ruimte die nodig is om consumptiegoederen te produceren, al driemaal groter dan het totale landoppervlak. Om dit mondiale ruimtegebrek aan te pakken zouden we drastisch het consumeren van materiële goederen moeten verminderen, ook wel consuminderen genoemd.
Over duurzame ontwikkeling is het laatste woord bij lange na nog niet gezegd. Maar eenvoudig is het natuurlijk niet. Het omvat zoveel verschillende facetten en wordt daarom ook het containerbegrip genoemd. De economische, sociale, milieu, ethische en institutionele aspecten voorzien in de behoefte van elke mens. De kloof in levensstandaard van rijk en minderbedeelden zal er uiteindelijk mee worden gedicht. Als we er ons van bewust zijn dat we de planeet in bruikleen hebben, dan gaan we hopelijk inzien dat er nu actie moet worden ondernomen om het te behouden.
Duurzame ontwikkeling is een zaak van iedereen. Daarom is participatie van alle burgers onmisbaar. Als jezelf deel uitmaakt van het beleid, zal het draagvlak groter zijn en de acceptatie van dat beleid ook. Tot dat constitutionele effect komen we langzamer hand in Suriname via de districts- en ressortsraden.
Ernestina Gӧdeken
PALU