Het grondenrechtenvraagstuk is een van de speerpunten van de regering Bouterse. Maar assembleelid Rashid Doekhie (Mega Combinatie/NDP) van Nickerie zegt dat marrons het recht dat ze op gronden willen, mogen vergeten.
Doekhie zegt dat de president twee keren heeft gepoogd om de groep bij elkaar te brengen en om ze te horen, maar het is niet gelukt āwant ding mang wan njang deng srefiā en de president heeft andere dingen om te doen, zegt een zeer gebelgde Doekhie. āHet is nu tijd dat de marrons gaan snappen en begrijpen dat overal waar ze wonen van Suriname is en dat het niet van een bepaalde groep is.ā
Doekhie geeft verder aan dat hij als assembleelid niets heeft gedaan, omdat hij zijn motto heeft over deze kwestie. āSuriname is voor elke Surinamer en onze marron broeders en zusters hebben ook recht op een stukje grond zoals alle anderen, maar ze moeten niet het hele bos willen nemen voor zichzelfā, zegt Doekhie.
Hij doet een beroep op de marrons om dat ādingā redelijk en beter te gaan bekijken. Doekhie voegt eraan toe dat wanneer je naar Nickerie gaat, je vrij bent en precies zo moet men ook vrij zijn om te gaan vissen. āAls men een bezoek wil brengen aan het binnenland, moet men ook vrij zijn. Wanneer men wil want dat is niet het geval bij de marrons.ā
Doekhie vindt dat dit vraagstuk op een ordelijke manier moet worden opgelost. De marrons moeten bewust worden gemaakt dat dat grondgebied ook van Suriname is en niet van een bepaalde groep.
In oktober 2011 hield president Bouterse een conferentie te Colakreek met betrekking tot het grondenrechtenvraagstuk. Echter heeft deze conferentie niet het gewenste resultaat opgeleverd. De conferentie was bedoeld voor alle marrongroepen en de inheemsen in Suriname. Al jaren worstelt Suriname met het grondenrechtenvraagstuk.
Tribale volkeren die in Suriname in groepsverband leven, waaronder de Saramaccaners, hebben in 2006 de Staat Suriname aangeklaagd bij het Inter-Amerikaans Hof voor de Mensenrechten. De Staat Suriname is veroordeeld. Het Hof oordeelde in het voordeel van het Saramaka volk.
De Staat Suriname is veroordeeld, omdat Suriname de rechten van het Saramaka volk heeft geschonden. Van het Hof had de Staat Suriname de opdracht om een aantal zaken uit te voeren, maar dit is uitgebleven. Het vonnis is maar voor een deel uitgevoerd. Zo heeft de Staat alleen het afbakenen en demarkeren van het grondgebied van de marrons en de inheemsen om een collectieve titel te verlenen, in orde gemaakt.