Assembleelid Marinus Bee is het niet eens met de uitspraken van NDP-assembleelid Rashid Doekhie. Eerder zei Doekhie dat de marronsgemeenschap het grondenrechtenvraagstuk kan vergeten. Bee vroeg minister Steven Relyveld van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer (RGB) maandag tijdens de begrotingsbehandeling om uitleg over de uitspraken van zijn partijgenoot Doekhie.
Bee zei dat het grondenrechtenvraagstuk deel is van het regeerprogramma. De partners hebben dat tot beleidsprioriteit gemaakt. Het grondenrechtenvraagstuk is een serieuze zaak. Politici moeten volgens Bee zich verder gaan verdiepen in deze zaak alvorens ze iets erover willen zeggen.
Bee zegt dat het de plicht is van elke regering om serieus naar deze zaak te kijken. Hij vindt dat Doekhie zo een uitspraak niet kan doen als deel van de regering, omdat er afspraken zijn gemaakt om het grondenrechtenvraagstuk op te lossen.
Assembleelid Ronny Asabina (BEP) zei dat deze regering de oplossing voor dit vraagstuk ontwijkt. Men doet alsof ze het willen aanpakken, maar het is alleen om de gemeenschap te misleiden, aldus Asabina.
Doekhie zegt dat hij erbij blijft dat het land van iedereen is en niet dat er een deel voor een bepaalde groep moet zijn. De marrons mogen ook in Nickerie komen en daar een stuk grond aanvragen. Wij van de stad willen ook naar het binnenland gaan en daar een stuk grond aanvragen. Hij blijft erbij dat Suriname van ons is.
Eerder zei Doekhie dat de president twee keren heeft gepoogd om de groep bij elkaar te brengen en om ze te horen, maar het is niet gelukt “want ding mang wan njang deng srefi” en de president heeft andere dingen om te doen. Hij zei dat Suriname voor elke Surinamer is.
Minister Relyveld zei dat hij de garantie niet geeft dat dit vraagstuk in deze regeringsperiode wordt opgelost. Hij gaf wel de garantie dat er naar mogelijkheden gezocht zal worden om het grondenrechtenvraagstuk op te lossen.