Volksvertegenwoordiger Patrick Kensenhuis (NDP) kijkt uit naar de afhandeling van de kwestie aan de Arubaweg in Para-Noord. Ruim 85 personen lopen al langer dan een jaar rond met een bereidverklaring en kunnen geen transport krijgen, omdat de stichting Sint Jozefkerkhof dat gebied claimt als te zijn de rechtmatige eigenaar.
In een gesprek met Suriname Herald verklaart de directeur van het Ministerie van Ruimtelijke ordening, Grond- en Bosbeheer (RGB), Leandra Woei, dat het ministerie een onderzoek heeft ingesteld om na te gaan of het gebied daadwerkelijk aan de stichting toebehoort. Indien dat wel het geval is, zal het ministerie met een gepast antwoord komen en kijken hoe de burgers gecompenseerd kunnen worden.
Woei legt uit dat een bereidverklaring nog niet wil zeggen dat een persoon eigenaar is van een stuk perceel. Een bereidverklaring geeft aan dat de overheid bereid is je dat stuk perceel te geven als grondhuur. Dat geeft nog niet aan dat je de eigenaar bent, omdat je nog een aantal handelingen moet plegen, zegt de directeur. Zelfs bij het aanvaarden is zo iemand nog niet de eigenaar, want indien de persoon dat perceel niet heeft ingeschreven bij het Management Instituut-Glis (MI-Glis) dan is de kans groot dat zo iemand dat perceel kwijtraakt, indien de periode verstreken is, legt zij verder uit.
Woei vindt dat de burgers ervan uitgaan dat wanneer zij een Landsdienaren Domeinnummer (LAD-nummer) hebben, dat zij al de eigenaar zijn. Kensenhuis zegt de benadering van de directeur te begrijpen, maar vindt niet dat de burgers op deze manier misleid moeten worden vooral als zij zich hebben gehouden aan de wettelijke voorschriften. Het assembleelid vindt dat de overheid de burgers niet in een onzekere situatie moet plaatsen. Als iemand een stuk grond heeft aangevraagd en daarna alle wegen heeft bewandeld, dan vindt Kensenhuis dat de overheid niet na een jaar moet komen zeggen dat het perceel een andere persoon toebehoort. De eerste aanvragen moeten in aanmerking komen, beweert de NDPâer.
In de bereidverklaring staat dat zo iemand in aanmerking komt voor een stuk perceel als hij binnen de vastgestelde termijn heeft ingewilligd. Indien dat is gebeurd, moet de aanvrager het krijgen. Hij vindt ook dat er een grondig onderzoek moet komen op de administratie van de overheid. Zaken gaan niet goed daar, waardoor de burgers buiten hun schuld om benadeeld worden. âIk kijk uit naar de afhandeling van deze zaak, omdat de overheid een voorbeeld moet zijn,â aldus Patrick Kensenhuis.