In Venezuela neemt het aantal straatovervallen elke dag toe. Doelwit zijn daarbij vaak mensen die over een iPhone beschikken. De galloperende inflatie heeft er nameijk voor gezorgd dat zoān toestel in het land nu 47.000 dollar kost, dat is om en bij de 42.000 euro.
In maart bereikte de inflatie 78,5% en ze zou nu zelfs al met drie cijfers geschreven worden. Eerder dit jaar had Bloomberg het land van president Maduro al uitgeroepen tot de slechtste economie ter wereld.
Door de daling van de olie-inkomsten is het land vandaag volledig geparalyseerd. Omdat zowat elke industrie het voorbije decennium het socialistische land heeft verlaten, is het land voor steeds meer goederen op import aangewezen. Maar omdat de oliedollars niet langer binnenstromen kan het land zijn rekeningen in het buitenland niet langer betalen, waardoor de goederen steeds duurder worden en de lokale munt steeds minder waard.
Niet enkel luxeproducten als de iPhone zijn onbetaalbaar geworden, ook aan basisgoederen als melk en eieren, toiletpapier, etc. is er een tekort. Hotels vragen hun klanten dan ook om hun eigen toiletpapier mee te brengen.
Venezuela zit op ās werelds grootste oliereserves, maar omdat een vat olie nu 950% geodkoper is dan in 1997 en olie 95% van alle export voor zijn rekening neemt, lijkt het einde van de Venezolaanse calvarie nog niet in zicht. De Venezolaanse middenklasse is het socialistische experiment dat reeds vijftien jaar ondertussen goed zat.
Express.be