De aanslag op het Centraal Station in Amsterdam lijkt weinig effect te hebben op de gemoedsrust van Nederlanders. Reizigers liepen diezelfde dag in ieder geval weer gewoon over de perrons en door de gangen, terwijl Jawed S. daar vrijdag twee mensen neerstak. Hij werd neergeschoten door de politie en aangehouden.
Uit de eerste verklaringen van de dader blijkt dat hij een terroristisch motief had, meldde de politie vanavond. Er is nog veel onduidelijk over de beweegredenen van de man.
“Wat mij vooral opvalt is dat het tamelijk rustig wordt ontvangen, door media en samenleving,” zegt terrorismedeskundige Jelle van Buuren. “Vergelijk dat eens met het rumoer over de steekpartij in Den Haag.”
Van Buuren doelt op het steekincident, waarbij lang door de autoriteiten alleen werd gesproken van een verwarde man, terwijl er allerlei signalen waren over een mogelijk terroristisch motief. “Daarvan is nu geen sprake,” zegt Van Buuren. “Het komt deels, omdat de autoriteiten vanaf het begin rekening hielden met een terroristisch motief.”
“Een andere reden is gewenning. De grote aanslagen van 2015 en 2016 met bomvesten en tientallen doden liggen achter ons. Wat we nu vooral zien, ook in de landen om ons heen, zijn dit soort relatief kleine incidenten. Ik wil er niets aan afdoen, want wat de slachtoffers is overkomen is verschrikkelijk, maar dit is geen Bataclan.”
Eenlingen
Van Buuren wijst er verder op dat in Nederland momenteel dreigingsniveau 4 van kracht is, wat betekent dat aanslagen kunnen voorkomen. Dat is het op een na hoogste dreigingsniveau. “Tegen dat incident van vrijdag kun je je verschrikkelijk lastig beschermen, maar ze passen in een patroon: relatief kleine gewelddaden gepleegd door eenlingen.”
“Op Amsterdam Centraal is veel politie en er is direct opgetreden. Het station is nu eenmaal hét voorbeeld van een publieke plek en heel moeilijk te beveiligen,” stelt Van Buuren.
NOS