Een Iraanse tanker vol benzine heeft zaterdagavond laat Venezolaanse wateren bereikt. Dat heeft de Venezolaanse minister van Buitenlandse Zaken Jorge Arreaza getweet. “Iran en Venezuela hebben elkaar altijd bijgestaan in moeilijke tijden.” Het schip is de eerste van in totaal vijf Iraanse tankers die Venezuela’s brandstofvoorraad zullen aanvullen.
De vijf tankers vertrokken vorige week zaterdag vanuit de haven van Bandar Abbas en staken via de Straat van Gibraltar de Atlantische Oceaan over. Dat is gelukt zonder tussenkomst van de Verenigde Staten, dat tegen het regime van zowel Iran als Venezuela sancties voert en met beide geen diplomatieke banden onderhoudt. De Iraanse president Hassan Rohani sprak zaterdag nog dreigende taal aan het adres van Washington: “Wanneer onze tankers in het Caribisch gebied – of waar dan ook ter wereld – last krijgen van de Amerikanen, zullen de Amerikanen last krijgen van ons.”
Venezuela – ooit het rijkste land van Latijns-Amerika, juist vanwege zijn olie – kampt met een tekort aan niet alleen brandstof, maar ook geld, voedsel, water en elektra. Hoewel het nog altijd de grootste natuurlijke reserves ter wereld heeft, is de productie van brandstof volledig stil komen te liggen en is Venezuela dus afhankelijk van import. Volgens persbureau Reuters hebben de vijf Iraanse tankers voldoende benzine om het land twee tot drie weken meer vooruit te helpen.
De Venezolaanse economie heeft zwaar te lijden onder sancties van vooral de Verenigde Staten, ingesteld tegen het regime van president Nicolás Maduro. Nadat parlementsvoorzitter Juan Guaidó zichzelf had uitgeroepen tot interim-president erkennen meer dan zestig landen wereldwijd hem, en dus niet meer Maduro, als rechtmatig, staatshoofd van Venezuela.
In maart loofden de Verenigde Staten een beloning uit voor de arrestatie van Maduro, die volgens hen zijn regime overeind houdt met drugshandel.
NRC