De regering-Granger heeft meer dan US$ 35 miljoen betaald om aan de macht te blijven. Op 21 december 2018 werd in De Nationale Assemblee van Guyana een motie van wantrouwen tegen de regering van president David Granger aangenomen. De Guyanese regering werd afgezet nadat coalitieparlementariër Charrandas Persaud (APNU + AFC) voor een motie van wantrouwen van de oppositie stemde.
Er moesten binnen drie maanden nieuwe verkiezingen worden gehouden in Guyana. Maar door juridisch getrouwtrek en vele rechtszaken werden de verkiezingen pas op 2 maart 2020 gehouden. De regering-Granger huurde dure advocatenkantoren in om de motie van wantrouwen tot bij het Caribische Hof van Justitie (CCJ) aan te vechten.
Advocatenkantoor Courtenay Coye LLP gevestigd in Belize, ontving US$ 50.000 van de regering-Granger om te pleiten tegen de aanname van de motie van wantrouwen die in december 2018 werd aangenomen in De Nationale Assemblee van Guyana.
Het CCJ oordeelde dat de motie van wantrouwen correct was aangenomen in De Nationale Assemblee van Guyana. De regering was verslagen en zou verkiezingen moeten uitschrijven, oordeelde het hof.
De regering-Granger betaalde ook een bedrag van US$ 25.000 aan de Grenadian Queens Counsel Dr. Francis Alexis om tegen dezelfde zaak te pleiten bij het Hof van Beroep. Bovendien werd US$ 3,8 miljoen betaald aan advocaat Maxwell Edwards om te pleiten tegen de goedkeuring van de motie van wantrouwen bij het Hooggerechtshof in Guyana, samen met nog eens US$ 1,9 miljoen aan advocaat Mayo Robertson.
Uit documenten die zaterdag door de huidige procureur-generaal en de Guyanese minister van Juridische Zaken Anil Nandlall zijn vrijgegeven, is gebleken dat de advocaten Rex McKay en Neil Boston gezamenlijk US$ 12 miljoen hebben betaald voor juridische dienstverlening aan de procureur-generaal in Guyana voor de periode van 21 december 2018 tot 22 maart 2019.
Ook werd een bedrag van US$ 1.642.500 betaald aan het Guyanese advocatenkantoor Hughes, Fields & Stoby voor juridisch advies over de motie van wantrouwen.
In totaal werd meer dan US$ 35 miljoen uitgegeven door de regering-Granger om de rechtbanken te laten beslissen tegen de aanname van de motie van wantrouwen. De regering-Granger verloor uiteindelijk alle rechtszaken en moest verkiezingen uitschrijven die op 2 maart 2020 werden gehouden. Het duurde na fraude en juridische procedures nog eens vijf maanden alvorens de uitslag bekend werd. De oppositie werd tot winnaar uitgeroepen.
Inmiddels heeft de nieuwe Guyanese regering van de People’s Progressive Party (PPP) een onderzoek aangekondigd naar de gebeurtenissen rondom de verkiezingen van 2 maart. De nieuwe Guyanese president Irfaan Ali zei tijdens zijn inauguratietoespraak dat er een onderzoek komt en dat de schuldigen gestraft zullen worden.