Brazilië heeft strengere regels ingevoerd voor het plegen van abortus na verkrachting. Abortus ligt zeer gevoelig in een land met een rechtse president, Jair Bolsonaro, en waar de conservatieve katholieke en evangelische kerk zeer machtig zijn.
Vrouwen die zwanger worden na een verkrachting en het kind niet willen, krijgen het een stuk moeilijker. Zo zullen ze “in detail” moeten vertellen wat er gebeurd is, en zullen ze gewaarschuwd worden dat ze gerechtelijke vervolging riskeren als ze hun uitspraken niet kunnen bewijzen.
Het medisch personeel zal aan vrouwen in die situatie verplicht moeten voorstellen om via een echografie te kijken naar het embryo of de foetus. De vrouwen zullen de verkrachting ook moeten melden bij de politie en een klacht indienen, of ze het nu willen of niet.
In Brazilië is abortus enkel toegelaten bij verkrachting, levensgevaar voor de vrouw in kwestie of aangeboren ernstige gezondheidsproblemen van de foetus. Maar die uitzonderingen liggen bij het religieus rechtse front ook nog zwaar.
De nieuwe aanscherpingen komen er een kleine maand nadat bekend werd dat een meisje van 10 jaar verkracht werd door haar oom en een abortus geweigerd werd door de lokale autoriteiten. Het meisje reisde uiteindelijk naar de stad Recife, waar ze de abortus wel kon ondergaan, maar moest voor het ziekenhuis wel nog een manifestatie van extreemrechts doorstaan.
Zestien parlementsleden hebben intussen Hoog Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, Michelle Bachelet, aangeschreven met de vraag om de Braziliaanse autoriteiten aan te spreken over de nieuwe beperkingen.
Belga