Aan de rand van het Deense dorp Åsum hebben archeologen vijftig skeletten uit de Vikingtijd opgegraven. Dat gebeurde geheel toevallig tijdens een routineonderzoek voorafgaand aan werkzaamheden die er zouden plaatsvinden.
Het gaat om skeletten van vrouwen, mannen en kinderen. Die zouden volgens de onderzoekers ’uitzonderlijk goed bewaard’ zijn gebleven. Dat zou te maken hebben met het feit dat de boden veel kalk en water bevat. De ontdekking van de skeletten doet vermoeden dat er ooit een nederzetting op de plek van de vondst was.
Michael Borre Lundø, die de opgraving leidde, vertelt aan persbureau AP dat de vondst ’een geheel nieuwe gereedschapskist voor wetenschappelijke ontdekkingen’ geeft. „Normaal gesproken zouden we geluk hebben als we een paar tanden in de graven zouden vinden, maar hier hebben we hele skeletten.”
Dna-analyses
Om meer te weten te komen over de skeletten en het leven van de Vikingen zullen er nog dna-analyses worden uitgevoerd. De hoop is om meer te weten te komen over verwantschap en migratiepatronen