De afgelopen week waren er verkiezingen in Nederland. De meest schokkende vertoning was de manipulatie van premier Mark Rutte om kunstmatig een crisis te creëren met Turkije, zodat hij de extreem-rechtse stemmen van Wilders naar zich toe kon trekken. In een Nederlands ondertiteld interview legt de Turkse minister van Binnenlandse Zaken uit hoe hij in goed overleg met zijn Nederlandse collega voorstelde om zijn bezoek over de verkiezingen heen te tillen. Rutte bracht hem in een val, zodat hij zich in Nederland kon voordoen als de sterke man die de Turkse barbaren een halt zou toeroepen. Islamofobie werd zijn handelskenmerk. Het heeft gewerkt. Hij won de verkiezingen.
Een ander opmerkelijk resultaat was de overwinning van DENK, een politieke partij met radikale standpunten tegen racisme en islamofobie met een Surinaamse vrouw – Gladys Albitrouw – als medeoprichtster. Ik heb op Gladys Albitrouw van DENK gestemd. Het is de enige partij in het Nederlandse parlement die zich uitsprak voor verzoening en dialoog in Suriname en de enige partij die consequent antiracistisch is.
Teleurstellend was het resultaat van Artikel 1 van Sylvana Simons. Die heeft 30.000 stemmen behaald, terwijl er bijna 70.000 nodig zijn voor een zetel. Als ze bij DENK was gebleven, zat ze nu in de Tweede Kamer. Ze heeft een grote inschattingsfout gemaakt door te denken dat witte mensen haar zouden steunen. De Afro-Surinamers hebben wel massaal op haar gestemd. Ze maakte een draai naar witte vrouwen en de witte LGTB-gemeenschap in de hoop dat ze haar zouden belonen voor het breken van het eenheidsfront van gekleurde mensen die ze in eerste instantie had gerealiseerd met haar toetreding tot DENK. Maar de witte gemeenschap heeft haar keihard laten vallen.
Ik hoop dat ze haar les heeft geleerd en in de toekomst meer gaat samenwerken met DENK. We zullen zien of ze daartoe in staat is of dat ze toch ervoor kiest om vooral in de witte gemeenschap haar bondgenoten te gaan zoeken.
Albitrouw en Simons zijn zwarte vrouwen die passen in een traditie van verzet. Afgelopen week keerde mijn goede vriend Radjinder Bhagwanbali terug uit Suriname, waar hij het verhaal van een andere vrouw, Tetary, heeft verteld.
Tetary was een leidster van een opstand op plantage Zorg en Hoop in 1884. Ze kwam op 26 november 1880 als jonge vrouw van 24 jaar vanuit India naar Suriname. Ze was één van de 34.000 Hindoestaanse contractarbeiders die onder valse voorwendselen terechtkwamen in een systeem van uitbuiting en onderdrukking. Ze kwam uit het dorp Moniar in het district Patna. Ze was erg kort: 1,46 meter. Ze had een bruine huidskleur en een gezwel boven haar rechteroog. Ze was moslima en op jonge leeftijd verstoten door haar man. In Suriname werd ze tewerkgesteld op plantage Zorg en Hoop aan de Beneden-Cottica. Daar ontpopte ze zich als een geweldige organisator, inspirator en leidster van zowel mannen als vrouwen tegen de kolonisator. Ze was actief niet alleen op plantage Zorg en Hoop, maar ook op omliggende plantages. Op 24 september 1884 kwamen de contractarbeiders in opstand op Zorg en Hoop. Militairen werden ingezet. Tetary trok ten strijde tegen de militairen met kruiken en stenen. Barnet Lyon heeft de militaire commandant opdracht gegeven om Tetary en anderen met geweld uit te schakelen. Ze werd van één meter afstand door een sluipschutter van achteren in haar hoofd geschoten.
Als je vanaf het Onafhankelijkheidsplein naar het presidentieel paleis kijkt, dan is links in de hoek een borstbeeld van Barnet Lyon. Barnet Lyon is een boef en een misdadiger die Hindoestaans bloed aan zijn handen heeft. Waarom eert Suriname hem met een borstbeeld?
Tetary past in het rijtje van andere helden en heldinnen van het Surinaamse volk. Anton de Kom vermeldt het verhaal van Flora en Sery, twee gevangen genomen Afrikaanse vrijheidsstrijders, die in 1711 werden vermoord, omdat zij weigerden het marrondorp te verraden waar hun familie zich verborgen hield.
Tetary, Flora, Sery: vrouwen die het voorbeeld zijn van leiderschap, moed, kracht en opofferingsgezindheid. Hen zouden we moeten eren met een standbeeld in plaats van de kolonisator.
Mijn dochter Pravini schreef een artikel hierover. Prompt kreeg ze een reactie van Chan Choenni. Choenni probeert met steun van Maurits Hassankhan tegengas te geven tegen de beweging van jonge Hindoestaanse vrouwen om het borstbeeld van Barnet Lyon te vervangen door die van Tetary. Choenni geeft de argumenten en Hassankhan stuurt die door per email naar Jan en alleman en spreekt andere historici aan op geschiedvervalsing als ze het verhaal van Bhagwanbali over Tetary vertellen.
De discussie tussen mijn dochter, die zich baseert op Bhagwanbali en Choenni, die zich nergens op baseert, is uitgebreid te lezen op de website www.tetary.org. Het meest merkwaardige argument van Choenni is dit. In India was er een kastensysteem waarin hogere kasten lagere kasten niet wilden aanraken. Dat systeem zou in Suriname zijn blijven bestaan. Alle feiten wijzen op het tegendeel, omdat mensen met elkaar op de plantage samenwerkten en leefden. Je moet gek zijn om te denken dat decennialang Hindoestanen elkaar niet aangeraakt hebben en het feit dat een witte man dat zou hebben gedaan, goed is voor een borstbeeld.
Maar dit is echt wat de Choenni beweert. Hij schrijft letterlijk n.a.v. het kastenstelsel: “Daartegenover waren het juist bepaalde politiek invloedrijke blanken als Barnet Lyon en ook zijn voorganger Cateau van Rosevelt die deze Hindoestaanse contractarbeiders hebben aangeraakt.” Waarom geen standbeeld voor die duizenden Hindoestanen die elkaar hebben aangeraakt? Nu zou er een witte man zijn die Hindoestanen een hand heeft gegeven en o.a. daarvoor krijgt hij een borstbeeld. Hoe gekoloniseerd kan je geest niet zijn.
Alle andere argumenten van Choenni over hoe geweldig Barnet Lyon was, worden in het weerwoord van Pravini van tafel geveegd met historische feiten die door Bhagwanbali zijn aangedragen. Choenni heeft eieren voor zijn geld gekozen en geen weerwoord gepubliceerd, omdat hij geen kennis draagt van de feiten uit de archieven zoals Bhagwanbali die heeft ontdekt.
Bhagwanbali vertelde me dat tijdens zijn presentatie iemand de vraag stelde waarom Maurits Hassankhan die zolang bezig is geweest met de Hindoestaanse geschiedenis het verhaal van Tetary nooit naar voren heeft gebracht? Het heeft alles te maken met het feit dat het geschiedenisonderwijs in Suriname nog niet volledig gedekoloniseerd is.
Wat moet met het borstbeeld van Barnet Lyon gebeuren, die zoveel Hindoestaans bloed aan zijn handen heeft? Ieder weldenkende mens die het verhaal van Tetary en haar moordenaar kent, zou direct zeggen: vernietig dat beeld en vervang het door een beeld van Tetary. Ik ben er een voorstander van om op 24 september een verschoningritueel te houden. Iedereen zou met een hamer of een moker naar het Onafhankelijkheidsplein moeten komen en met zijn allen het beeld aan stukken slaan. Ik zou beginnen met zijn neus. Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht. En daarna zou het beeld van Tetary geplaatst moeten worden op de plek waar haar moordenaar heeft gestaan, zodat we met onze kinderen een foto kunnen nemen met onze heldin. Na 133 jaar wordt haar naam dan in ere hersteld. Hoe trots zullen alle Hindoestanen, nee alle Surinamers, wel zijn als dit gebeurt?
Maar sommige mensen willen geen verschoningsritueel. Ze willen het beeld niet vernietigen, maar verplaatsen. Ook goed. Ik stel voor dat we het beeld aan Hassankhan en Choenni geven voor hun tuin. Ze kunnen dan elke morgen Barnet Lyon met een bloemenkrans bedanken, omdat hij 133 jaar geleden een Hindoestaan een hand heeft gegeven.
Laten wij intussen op 24 september met Tetary alle sterke Surinaamse vrouwen gedenken die hun leven hebben gelaten in de strijd voor vrijheid en waardigheid van het Surinaamse volk.
Sandew Hira