Alles komt nu bij elkaar. De uitspraak van het Hof van Justitie, de komende massameeting van 10.000 mensen op 20 mei van de oppositie in het André Kamperveenstadion, de oproep van de internationale commissie van Jokers-Juristen voor hervatting van het proces, de oproep van de VHP om Nederland te betrekken bij de gezondheidszorg in Suriname, de demonstraties met de oproep om de regering ten val te brengen. In de column van 1 februari 2017 heb ik de uitspraak van de Krijgsraad geanalyseerd waartegen het OM in beroep is gegaan bij het Hof van Justitie. Ik gaf aan dat Suriname op een kruispunt staat in haar geschiedenis. Welke kant willen we op: richting vrede en herstel van de rechtstaat als afsluiting van een historische fase van politiek geweld of richting verdere confrontatie, ondermijning van de rechtstaat en een voortzetting van politiek geweld?
De rechters hebben weer getoond dat ze politici in toga zijn. Ze lappen wet en recht aan hun laars en maken hun eigen wetten. Suriname heeft een grondwet waarin de scheiding der machten is vastgelegd. De wetgevende macht (het parlement) maakt wetten. De uitvoerende macht (de regering) voert die wetten uit. De rechterlijke macht spreekt recht op basis van de wetten die het parlement heeft aangenomen. De rechters kunnen dus niet de wetten van het parlement naast zich neerleggen en eigen wetten en regels maken. Als het parlement bepaalt dat je niet door rood licht mag rijden, dan kan de rechter niet bepalen dat dat wel mag en de uitspraak van het parlement naast zich neerleggen. Als het parlement een amnestiewet aanneemt – ze heeft sinds 1980 drie amnestiewetten aangenomen – dan kun je niet kiezen om de derde wet niet te volgen, maar de eerste twee wel. Als je dat doet, dan is dat niet op grond van wet en recht, maar op grond van politieke posities die je inneemt. Het is niet eens een kwestie van willekeur, maar van politiek. En de Internationale Commissie van Jokers-Juristen steunt die politiek met het aureool van deskundigheid.
Het 8 decemberstrafproces is een eenzijdig proces. Sinds 25 februari 1980 zijn er minstens 450 doden gevallen als gevolg van politiek geweld. Het aandeel van 8 december daarin is 3%. De overige 97% wordt bewust weggeduwd. Die dubbele maat, deze hypocrisie, is op geen enkele morele gronden te verdedigen.
De grondwet wordt niet alleen door de rechterlijke macht aangevallen. De oppositie pleit nu ook voor het terzijde schuiven van de grondwet op het punt van verkiezingen. De grondwet heeft regels opgesteld over hoe een regering aan de macht komt en hoe ze haar macht opgeeft. Dat verloopt via het parlement. Als de regering haar meerderheid in het parlement verliest, dan moet ze nieuwe verkiezingen uitschrijven. Er is een reden hiervoor. Iedere regering moet in tijden van crisis moeilijke maatregelen nemen. Bij de verkiezingen moet het volk beoordelen of ze wel of niet eens was met dat beleid. Dat geldt niet alleen voor de NDP-regering, maar voor iedere regering. Nu wil de oppositie de grondwet opzij schuiven en een nieuwe regel invoeren: een regering met een parlementaire meerderheid moet naar huis als er demonstraties zijn. De omvang van die demonstraties is niet bepaald: moet op een bevolking van 500.000 mensen 10.000 mensen op staat komen of 200. En voor hoe lang? Dat wordt niet gespecificeerd. De regering moet weg omdat de oppositie met een minderheid in het parlement dat wil. Hoe democratisch is dat?
Ook opmerkelijk is de manier van politiek voeren. Politiek zou moeten gaan over beleid, niet over scheldpartijen, persoonlijke aanvallen of komedie. Welke maatregelen stel je voor om uit de crisis te komen? Dat zou de grote discussie moeten zijn. Vraag Neus, Boerleider, Hofwijks, Berenstein of zelfs de leiders van de oude politiek: geef me je lijst van maatregelen om de economische crisis te bestrijden en leg uit hoe de maatregelen de overheidsinkomsten en -uitgaven gaan beïnvloeden. Dan kan iedereen beoordelen of jouw maatregelen beter zijn dan die van de regering. Als dat zo is, dan mag je aannemen dat je steun zal verwerven voor je beleid bij de volgende verkiezingen.
Bovendien is er ook nog het vraagstuk van het alternatief. Van de oppositie mag je verwachten dat zij zeggen: wij zijn het alternatief. Maar wat is het alternatief dat Neus, Hofwijks, Boerleider en Berenstein voorstellen: de oude politiek? Zo nee, wie zijn de leiders van het nieuwe politieke alternatief. Als anderen het niet zijn, dan moet je de verantwoordelijkheid nemen en het leiderschap opeisen. Jullie willen de nieuwe leiders zijn van Suriname. Prima. Kom dan met je programma dat je wilt gaan realiseren. Vertel maar welke maatregelen je wilt nemen om de crisis te bestrijden en waarin die maatregelen verschillen van zowel de regering als de oppositie. Het is toch heel normaal om dat te vragen?
Maar net als bij de uitspraak van de politici in toga, gaat het hier niet om de grondwet of democratie, maar om ordinaire machtspolitiek. Ik vrees het ergste voor de toekomst met deze houding. Suriname is niet op weg naar vrede maar naar verdere confrontatie, ondermijning van de rechtstaat en een mogelijke nieuwe ontaarding in politiek geweld. Geen enkele Surinamer zou daar blij mee moeten zijn. Die blijheid kun je overlaten aan de witte Hollanders die met een glimlach, gekruiste armen en morele en praktische steun meehelpen om hun oude kolonie weer in ellende te verzuipen, zoals ze gedaan hebben tijdens de Binnenlandse Oorlog, die ze met 31 miljoen Nederlandse guldens hebben gesteund. Waar zijn de redelijke mensen in de oppositie die respect voor de grondwet nog hoog in hun vaandel voeren?
Sandew Hira