Als jonge mensen het heft in eigen handen nemen en actief willen meedoen aan democratische processen, dan heeft dat direct mijn sympathie. Maar dan moeten ze zich nog ontwikkelen. Het is de vraag of ze de potentie hebben om zich te ontwikkelen als de nieuwe generatie leiders of dat ze pionnen zijn in een groot schaakspel waarvan de spelers zitten bij de oude politiek en Nederland.
De Ware Tijd (DWT) heeft vier interessante interviews gepubliceerd met de nieuwe leiders van de demonstraties tegen de regering: Curtis Hofwijks, Stefano Biervliet, Bryan Boerleider en Maisha Neus.
Wat hebben ze te melden?
Ze buigen zich over het begrip leiderschap. Curtis Hofwijks: “Alle huidige leiders zijn boven de zeventig.” Dat klopt niet echt, maar hij heeft wel een punt dat te weinig jongeren in de top van de politiek zitten. Hofwijks: “Leiderschap kan je op verschillende niveaus tot uiting brengen. Het kan door de gemeenschap te dienen, actief zijn in verenigingen, op school of je kan een voorbeeldfunctie in je omgeving innemen. Ik probeer het laatste sterk tot uiting te brengen. Kortom, ik probeer een leider te zijn waar het nodig is.”
Stefano Biervliet is een ondernemer die beter bekend staat als Pakittow: “Als ik iets in mijn hoofd heb, gebeurt het ook.” Hij heeft op het erf van zijn ouders een berghok omgebouwd tot een woonruimte compleet met bad-, toilet- en slaapgelegenheid. Een ondernemend type. Hij zet allerlei kleine bedrijven op: Pakkitows Pindasaus, Pakittows Garden Cleaning, manager van een boetiek en Pakittows Barbershop. Het kan een voorbeeld zijn van twaalf ambachten en dertien ongelukken. Maar laten we positief blijven en het zien als creatief ondernemerschap.
Bryan Boerleider is een bouwkundige tekenaar, aannemer en student van het Polytechnic College Suriname. Hij was voorzitter van de jongerenafdeling van DOE. Dit is zijn opvatting over leiderschap: “Over het algemeen denken we dat leider zijn alleen te maken heeft met politiek. Je bent een leider als je leiding kan geven aan jezelf, waardoor mensen achter je kunnen aanlopen. In dat opzicht ben ik dus een leider.”
Maisha Neus studeert informatica en zit in haar afstudeerjaar. Van alle vier leiders heeft Neus het minste te melden in het interview. Geen analyse van de crisis. Geen analyse van de beweging. Ze houdt van het volk. Wie niet.
Neus heeft via de Ware Tijd laten weten dat ze haar leidersrol voor gezien houdt. Het is leuk geweest, maar andere zaken (studie, werk, hobby’s) vragen ook aandacht. Neus: “Ik neem even een lange pauze om mij meer te focussen op hetgeen dat belangrijk is. Mijn studie, werk en mijn leven.” Maar op de Nederlandse televisie gaf ze de tegenovergestelde boodschap: ze wilde de politiek in.
In Nederland heeft ze Amnesty International ingeschakeld vanwege mensenrechtenschendingen in Suriname. Welke die mensenrechtenschendingen zijn, wilde ze niet zeggen. Wie aan mensenrechtenschendingen denkt, denkt aan executies zoals op 8 december 1982, onthoofdingen, in stukjes kappen van mensen en martelingen zoals dat gebeurde tijdens de Binnenlandse Oorlog. Als je het verlenen van een vergunning voor een demonstratie op een andere dag of een andere locatie als mensenrechtenschending ziet, dan vinden die regelmatig en op grote schaal plaats in Nederland. Praat met antizwarte Piet-activisten in Nederland en zul je horen hoe vaak vergunningen in Nederland geweigerd worden en hoe vaak activisten daar gearresteerd zijn geworden. Ik ben tijdens één van de demonstraties in Gouda gearresteerd. Neus is een grote grappenmaakster als ze een onthoofding gelijk stelt aan verplaatsing van een demonstratie van de ene dag naar een andere of de ene locatie naar de andere.
Biervliet ziet zichzelf duidelijk als een nieuwe leider: “Een volmondig ‘ja’ komt eruit wanneer hem gevraagd wordt of hij zichzelf als een leider ziet. ‘Ik ben niet bang om de dingen te zeggen hoe ze zijn en wanneer ik praat, kom ik met issues. Die eigenschappen moet een leider hebben.'”
Hoe beoordeel je nieuwe leiders? Niet aan de lengte van hun vuvuzela. Je kent dat ding dat lijkt op een trompet en een hoop herrie maakt. De beste leider is niet iemand met de grootste vuvuzela. Leiderschap begint met het vermogen om te analyseren. Je moet in staat zijn om uit te leggen wat de situatie is waarin een volk zich bevindt. Heb je een goed beeld van de oorzaken? Kun je de verbanden leggen tussen de dingen die gebeuren en conclusies trekken over hoe het anders moet? Kun je beleid maken?
De belangrijkste vraag voor iedere leider is de analyse van de situatie in Suriname. Het gaat dan niet alleen om de economische crisis, maar om een analyse van alle belangrijke problemen in hun onderlinge samenhang.
DWT over Biervliet’s analyse: “Het is aannemelijk om te denken dat hij de straat op is gegaan in de eerste plaats, omdat het voor hem als jonge zelfstandige ondernemer erg moeilijk werd om het hoofd langer boven water te houden. Niets is minder waar. Zijn ’trefu tegen niet waargemaakte beloftes’ en ongelijke kansen vormden voor hem ‘de druppel’. Het kon er bij Biervliet niet in dat de groei en stabiliteit, waarvan er eens sprake was, ‘van de een op de andere dag’ waren verdwenen.”
Hij kan niet begrijpen dat de groei en stabiliteit die er was, plotseling van de ene dag op de andere is verdwenen. Leest Biervliet geen kranten? Volgt hij niet het wereldnieuws. Hij heeft geen idee van de wereldmarktprijzen en hoe die de economieën beïnvloeden? Ben je zo druk bezig met pindasaus maken dat je geen belangstelling hebt voor de goud- en olieprijs? Dat is geen goed teken voor sterk leiderschap.
Hofwijks en Boerleider geven ook geen analyse van de oorzaak van de crisis in het interview. In hun acties blijkt één oorzaak: corruptie. Niks daling van goud en olieprijzen, niks economische crisis. Er is geen economische crisis. Er is een morele crisis. Meer is er niet. Boerleider zegt trots: “Ik heb het eerste ‘Pe a moni de’-, ‘We firing in un saka’- en ‘Welkom in Dubai’-bord gemaakt.” Veel verder gaat zijn analyse niet.
Dat gebrek aan analytisch vermogen blijkt ook uit hoe ze hun eigen acties analyseren. Goed leiderschap betekent dat je kritisch bent naar jezelf. Als iets fout gaat in je acties, dan leg je de schuld niet bij een ander, maar maak je een goede analyse van je eigen fouten, zodat je niet doorgaat met dezelfde dingen te doen die geen resultaat opleveren.
Ondanks de enorme hoeveelheid energie die ze steken in de acties, is het resultaat heel pover. Biervliet: “Ik had gedacht dat het gemakkelijk zou zijn om veel mensen op de been te krijgen, maar naderhand realiseerde ik me dat je er hard voor moet werken om dat voor elkaar te kunnen krijgen.”
Ook Hofwijks zoekt de fouten van de mislukking van zijn acties niet bij zichzelf, maar bij de bevolking van Suriname. DWT: “Hofwijks die graag ziet dat de burgerij zich anders opstelt, constateert een passieve houding onder Surinamers. Terwijl iedereen weet wat er verkeerd gaat, zwijgt men over bepaalde zaken. Als iedereen dezelfde houding aan de dag legt van: ‘laat mij op mezelf focussen’ of ‘ik heb genoeg dingen waarmee ik mij kan bezighouden’, verandert er niets”, is zijn stellige overtuiging.”
Ook Boerleider zegt “Neks no fout”. DWT: “Boerleider vindt niet dat hij missers heeft gemaakt. ‘Ik geloof dat alles wat ik en alles wat wij tot nu toe hebben gedaan, heeft geleid tot het punt waar we nu zijn. En ik ben niet ontevreden over het resultaat van onze inspanning.’ Hij geeft wel toe dat bepaalde zaken anders konden worden aangepakt, maar toch noemt hij dat geen ‘fouten’.”
Het idee dat mensen hen niet volgen vanwege slecht leiderschap komt niet bij hen op. Er is niets fout met hen. Er is iets fout met de mensen die ze moeten leiden. Zo dom dat ze niet inzien dat ze je moeten volgen. Daarom blijf je doorgaan met dingen te doen die geen resultaat opleveren: je gaat vrolijk met je vuvuzela op straat, omdat je er geen weet van hebt dat er ook andere vormen van organisatie en mobilisatie zijn.
Biervliet lijdt ook aan zelfoverschatting. Hij weet absoluut niet hoe politiek werkt. Hij reflecteert op de acties en de rol van de oude politiek: “Leuk dat jullie hier zijn, maar kom met je achterban,” richtte de goedgebekte jonge strijder zich bij een van de protestmanifestaties tot enkele vooraanstaande oppositieleiders die ook daar waren. Niet lang daarna kwamen de gezamenlijke oppositiepartijen in spoedberaad, waar er plannen voor een grote manifestatie tegen het regeerbeleid zijn besproken. Biervliet is ervan overtuigd dat dit komt door zijn gedurfde oproep.”
Hij denkt inderdaad dat de oude vossen uit de Surinaamse politiek wakker liggen van zijn oproep. Hij heeft niet door dat ze aan het inschatten zijn wat de ontevredenheid onder het volk is en/of de acties van deze jongeren iets teweeg kunnen brengen van massamobilisatie. Als dat het geval is, dan gaan ze de zaak joinen om over te nemen. Tot die tijd komen ze poolshoogte nemen en Biervliet heeft dat niet door. Hoe naïef kun je zijn.
Van leiders verwacht je dat ze je vertellen welke richting je uit moet gaan. Ze moeten een toekomstvisie neerleggen, zodat je weet wat hun richting zal zijn in het beleid. De nieuwe leiders hebben geen idee waar ze naartoe gaan.
Biervliet: “En wat dan als hij, samen met de overige actievoerders, zijn doel heeft bereikt? Wat is dan de volgende stap?” “Dat weet ik niet, het moment bepaalt. Je kunt alleen stappen ondernemen wanneer je in het moment bent. Ik ben nu op een missie en dat is bewustwording creëren.”
Hij heeft geen flauw idee van hoe het verder moet met het land als de regering is gevallen. Hij gaat ervan uit dat dat sowieso gaat gebeuren en vraagt zich niet eens af wat hij gaat doen als de regering NIET valt. Wat is je strategie als de regering vasthoudt aan democratische beginselen en de grondwet en pas in 2020 aftreedt? Daar hebben ze geen antwoord op. Ze hebben geen plan B.
Bij Hofwijks is het niet anders: “Als de regering opstapt zoals zijn actiegroep eist, moeten er nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven”, meent hij. Een tussentijds kabinet ziet hij echter wel als alternatief. Als de regering opstapt, heeft de actiegroep een plan, maar hij vindt het prematuur om hiermee al te zwaaien. Schoenmaker houd je bij je leest. “Als de tijd daar is, zullen wij het presenteren.” Ook hij heeft geen flauw idee van hoe het verder moet, maar presenteert het als een teken van slimheid in plaats van domheid. Hij heeft een plan maar dat is geheim. Wat voor soort leider zegt tegen zijn achterban: “Volg me, maar ik zeg je niet waarheen.” En dan wordt je boos als mensen je niet volgen. Je denkt dan dat er iets mis is met hen in plaats van dat er iets mis is met jou.
DWT over Boerleider: “Hoewel ze een ideaal beeld hebben, hebben zij er momenteel geen concrete plannen over wat er precies zal gebeuren indien de activisten hun doelen bereiken. Op papier staan wat zaken uitgewerkt, maar wanneer de tijd rijp is, zullen er vervolgstappen worden genomen.” Dit is een andere manier van zeggen: “Ik weet niet waar ik mee bezig ben.”
Neus komt niet verder dan: “Met slechts protesteren komt Suriname er niet. Het is nu de tijd voor jongeren om een nieuw beleid door te stoten en Suriname naar een hoger niveau te tillen.”
Uiteindelijk ziet Boerleider de nieuwe leiders netjes teruggaan naar de oude politiek: Of het nu de juiste tijd is om een jongerenbeweging op te richten, laat hij even in het midden. “Het moet niet gaan lijken op een politieke strijd.” Wat hij wel ziet gebeuren, is dat de activisten zich zullen aansluiten bij bestaande politieke organisaties.
Als dit het eindresultaat is van alle acties, dan is dat in en in triest. Holle frasen. Geen visie op de toekomst, geen plan van actie op de lange termijn. Er is geen sprake van ontwikkeling van nieuw leiderschap. Dit zijn geen nieuwe leiders. Dit zijn jonge leiders van de oude politiek: geen analyse, geen beleid, flink klagen en wat komedie. Ze komen niet verder dan met hun vuvuzela schreeuwen: “Bouterse moet weg, weg, weg.”
Als ze zich echt willen ontwikkelen tot nieuwe leiders, dan hebben ze nog een lange weg af te leggen die begint met de vraag: wat is de ideologische basis van waaruit je een analyse maakt van de crisis en de manier om daaruit te komen. Hoe kijk je aan tegen de belangrijkste vraagstukken van Suriname: de economische crisis, politiek geweld en het 8 decemberstrafproces, dekolonisatie, de positie van Suriname in de internationale politiek etc. Als je visie zich beperkt tot “Bouterse moet weg”, dan ben je geen leider, maar een acteur in een toneelstuk dat door anderen is geschreven en je bent je er niets eens bewust van. Dit idee wordt nog eens versterkt door beelden die ik zie van demonstranten die de Decembermoorden onderdeel maken van de demonstraties, maar zwijgen over de moorden die zijn gepleegd tijdens de Binnenlandse Oorlog met steun van families van 8 december.
Toch wil ik de jonge leiders niet afschrijven voor de toekomst. Hoewel ik het niet eens ben met hun analyse en aanpak, vind ik dat ze gestimuleerd moeten worden om aan het politieke debat mee te doen en hun analyse en standpunten te ontwikkelen. De persoonlijke aanvallen die gericht zijn op hun karakter, zijn verwerpelijk en vervuilen het politieke debat. Zo hoort het seksleven van Maisha Neus geen onderdeel te zijn van een publieke discussie. Haar privacy moet gerespecteerd worden net zoals de privacy van mannen wordt gerespecteerd. Seksisme moet geen plaats krijgen in de ideologische strijd. Aanvallen op haar integriteit horen geen deel te zijn van de kritiek op haar. De kritiek moet gaan over de standpunten van de jonge leiders, niet over hun persoon. Zo leren we de nieuwe generatie jongeren om een nieuwe vorm van politiek bedrijven: het moet gaan om de inhoud, niet om de persoon.
Sandew Hira