Dit is een driedelige serie met een verslag van het onderzoek dat Sitla Bonoo en ik gedaan hebben in de archieven van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland.
Inleiding
In mijn boek De getuigenis van president Desi Bouterse dat in januari 2017 is gepubliceerd, heb ik het verhaal verteld over het archief van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken (Buza). In mijn eerste persconferentie op 3 augustus 2015 heb ik Nederland opgeroepen om mee te werken aan waarheidsvinding over politiek geweld in Suriname en zijn archieven op te stellen, zoals de Surinaamse regering dat gedaan heeft. Een advocaat in Amsterdam, mr. Marjon Peeters heeft geheel belangeloos haar hulp aangeboden om de Wet openbaar bestuur in te roepen om archieven van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te kunnen raadplegen. Haar actie heeft ertoe geleid dat het ministerie op 6 oktober 2015 schriftelijk toezegde, mee te werken aan het onderzoek.
In maart en april 2016 hebben Sitla Bonoo en ik enkele weken research verricht in het archief. Het ministerie heeft ons een lijst verstrekt met de dossiers (1.520 in totaal exclusief de dossier over 8 december). Hiervan zijn 61 door Buza geselecteerd om te bestuderen in de periode van het onderzoek over de Binnenlandse Oorlog. Eind november 2016, bij het afsluiten van het schrijven van het boek, hadden we de dossiers over 8 december nog steeds niet kunnen inzien.
De verwerking van de dossiers over de Binnenlandse Oorlog heeft een groot probleem naar voren gebracht voor het ministerie. Iemand van het ministerie moest de dossiers vooraf screenen. Het probleem is echter dat die persoon niet weet hoe een onderzoeker naar het materiaal kijkt en niet kan bepalen wat wel of niet relevant is voor de onderzoeker, om die gegevens vervolgens achter te houden.
Bij de publicatie van de gegevens over de Binnenlandse Oorlog wilde het ministerie de rol van Nederland bij de Binnenlandse Oorlog het liefst doodzwijgen. Maar die rol is uitgebreid behandeld met een combinatie van bronnen van en buiten het ministerie.
Bij de Decembermoorden is de grote vraag welke rol Nederland gespeeld heeft bij het scheppen van het klimaat van spanningen die geleid hebben tot de Decembermoorden.
Het ministerie heeft het zekere voor het onzekere genomen en praktisch het hele archief achtergehouden; we hebben dertien mappen ontvangen met veel nietszeggende informatie: krantenknipsels, visa-aanvragen e.d.
Buza heeft er een jaar over gedaan om die dertien mappen samen te stellen.
Desalniettemin hebben we toch iets kunnen traceren over de Decembermoorden.
Bij de berichten van de ambassade wordt vaak geen hoofdletters gebruikt. Ik heb ze letterlijk overgenomen.
Bestrijding van linkse krachten
De houding van Nederland t.a.v. de coup was gericht op het bestrijden van de linkse krachten en het beschermen en terughalen van de oude politiek in het machtscentrum. De ambassades in de verschillende landen houden bij hoe linkse krachten in die landen reageren op Suriname. Zo bericht de ambassade van Colombia op 10-6-1980: “Ik moge U berichten dat een tiental soldaten eerste klas van de Colombiaanse strijdkrachten zich op 3 juni j.l. voor hun superieuren hebben moeten verantwoorden voor het feit, dat zij solidariteit hebben getuigd met de staatsgreep van de Surinaamse sergeanten. Aan de betrokkenen werd geen straf opgelegd doch wel werd hen een disciplinaire berisping gegeven aangezien dit soort politiek getinte steunbetuigingen binnen de strijdkrachten niet geoorloofd is. Een eveneens bij het voorval betrokken geweest zijnde sergeant zal echter wel voor de militaire rechter moeten verschijnen op aanklacht van insubordinatie.” (Archiefcode 11922).
Een bericht van 15-3-1982 van de ambassade van de Sowjet-Unie meldt: “sowjet pers heeft tot nu toe de gebeurtenissen rond de poging tot staatsgreep [rambocus coup] vrij nauwgezet gevolgd, met dien verstande dat direct commentaar is uitgebleven: men maakt gebruik van buitenlandse persberichten doch uit de wijze van selectie van deze berichten komt de sowjet-voorkeur voor regiem bouterse c.s. duidelijk naar voren. Prawda van 14 dezer vermeldt een uit het franse dagblad “le matin” overgenomen bericht, als zou kort voor poging tot staatsgreep de personeelsbezetting van de vs-ambassade te paramaribo zijn uitgebreid.” (Archiefcode 11922).
Nederland opereerde in nauwe samenspraak met Amerika in de strijd tegen links. Ze wisselden informatie uit met elkaar. De ambassade geeft een verslag van een gesprek met iemand uit de naaste omgeving van garnizoenscommandant Horb: “zegsman refereert voorts aan het gesprek dat horb met hoge Amerikaanse functionarissen te washington had gevoerd (o.a. enders). Van Amerikaanse zijde was duidelijk gemaakt dat de Amerikaanse regering voor wat betreft het tegengaan van een links-radicale koers, een sterk vertrouwen in horb koestert. Men had aan horb gedetailleerde informatie verstrekt over achtergrond en doelstellingen van links-radicalen in suriname, allemaal feiten waarvan horb tot nu toe niet voldoende op de hoogte was.” (Archiefcode 2764)
Deze informatie doet me denken aan de Amerikaanse betrokkenheid bij de staatsgreep tegen Soekarno in Indonesië in 1965. De CIA had toen lijsten samengesteld van leden van de Indonesische Communistische Partij en die gedistribueerd onder de doodseskaders die vervolgens tussen 1965 en 1966 één miljoen mensen hebben vermoord.
De ambassade zelf had de inschatting dat de Amerikanen in Suriname wilden doen wat ze in Indonesië hebben gedaan. De Amerikanen waren uit op fysieke liquidatie van links in Suriname: “als een van de gevaarlijkste figuren in het links-radicale front zou door de amerikanen r.v.p.-exponent r. cumberbatch zijn aangewezen. Op de vraag van de amerikanen hoe horb zich t.o.v. Nederland opstelt, had horb zijn wrevel erover uitgesproken dat de Nederlandse regering zich gaarne van het dreigement in de vorm van de ‘geldkraan’ bediende. volgens zegsman hadden de amerikanen aan horb duidelijk gemaakt dat van hun zijde een druk op Nederland zou worden uitgeoefend om zich minder hard t.o.v. suriname te gedragen, mits horb een terugkeer naar de democratie in suriname zou kunnen bewerkstelligen. ik geef dit weer zoals aan mijn medewerker is overgebracht. Ik kan mij echter in dit verband niet aan de indruk onttrekken dat met een terugkeer naar de democratie door de amerikanen bedoeld wordt een eliminatie van de links-radicale koers. De Nederlandse doelstelling hecht meer belang aan de betekenis van het woord democratie zelve, ongeacht een linkse of rechtse koers.” (Archiefcode 2764) Het is nog maar zeer de vraag of Nederland daadwerkelijk een traan zou laten als links fysiek zou worden geëlimineerd.
Dat blijkt nog eens uit een bericht van de ambassade van 15-3-1982 waarin het verhaal van een journalist van radio ABC wordt weergegeven: “op 14 maart jl. heeft radio abc haar correspondent in washington aan het woord gelaten, die in waarschuwende toon zich tot suriname richtte. Zou een hoge nederlandse ambtenaar hebben gezegd dat nederland het niet erg zou vinden als de ontwikkelingshulp aan suriname ophield, omdat de huidige nederlandse economie het toch niet kon dragen. De correspondent was voorts uit zeer betrouwbare bron bekend dat afgelopen weken intensief overleg tussen de vs en nederland was gevoerd over de situatie in suriname. Dergelijk overleg vond ook plaats tussen de vs en landen als brazilie en venezuela. Volgens de correspondent diende suriname goed te beseffen dat het land – als het zou afglijden – best eens “ingelijfd” zou kunnen worden. behalve in enkele internationale fora zouden dan geen grote protesten te horen zijn, omdat suriname daarvoor te onbeduidend was. Suriname hoefde niet te rekenen op daadwerkelijke steun van de sovjet-unie of cuba omdat de landen al genoeg aan hun eigen problemen hadden. Op speciaal verzoek van vele luisteraars heeft radio abc deze uitzending later op de dag herhaald.” (Archiefcode 11924)
De contacten tussen Nederland en Amerika was ook op het niveau van militaire samenwerking. Een bericht van de ambassade uit Washington van 12-7-1980 meldt: “warne, directeur caribbean affairs op state zou gaarne uw visie ontvangen op de gevolgen van het bezoek van minister de koning aan suriname op de binnenlandse ontwikkelingen in dat land. voorts deelde warne mede dat het ministerie van defensie de Amerikaanse ambassade te den haag benaderd zou hebben met het verzoek dat kolonel maarseveen, hoofd militaire missie, een oriënterend bezoek zou brengen aan het Amerikaanse south command in panama. warne deelde mede dat de v.s. hiertegen geen bezwaar had. een dergelijk bezoek zou”echter pas eind augustus-september georganiseerd kunnen worden. voorts was warne ter ore gekomen dat een nederlandse militaire missie eind juli een bezoek aan suriname zou brengen. warne vroeg zich of deze na afloop van het bezoek via washington kon reizen ten einde op state van gedachten te wisselen. Volgens warne zou dit door de v.s. hogelijk gewaardeerd worden. De amerikaanse militaire missie zou dan ook terug zijn van een werkbezoek aan suriname en misschien zou de “militaire” assistentie eniger mate gecoördineerd kunnen worden. De v.s. zijn voornemens trainingsfaciliteiten te geven voor de kustwacht. Gaarne bericht wat warne geantwoord dient te worden.” (Archiefcode 11922)
De strijd tegen links vond een climax in de coups van Hawker en Rambocus. In Nederland waren er protesten tegen deze coups, o.a. van LOSON, waarvan columnist Theo Para voorzitter is geweest. In een bericht van 16-3-1982 van het Directoraat Westelijk Halfrond, die in de gaten houdt wat Surinamers in Nederland doen, aan de minister wordt gemeld: “Ook de Landelijke Organisatie van Surinamers in Nederland (LOSON) verklaarde dat indien de rechtse groep van Hawker aan de macht was gekomen vele progressieven in Suriname zouden zijn geliquideerd.” (Archiefcode 11924)
Volgende week deel 2.
Sandew Hira