Met grote verbazing hebben wij kennisgenomen van een artikel op Suriname Herald, waarin de advocaten van de gewezen minister van Financiën, Gilmore Hoefdraad, stellen dat de procureur-generaal (pg) geen hernieuwde vordering kan indienen tot het in staat van beschuldiging stellen van Hoefdraad.
In het land van ooit waren advocaten gerespecteerde notabelen. Zij genoten het vanzelfsprekende vertrouwen van hun cliënten en de maatschappij. Zij beschikten over unieke kennis en ervaring die zij tegen een redelijke vergoeding ten dienste stelden van het algemeen belang en hun cliënten. Zij waren trots op hun beroep, geloofden in de kwaliteit van hun werk en hadden een gemeenschappelijk normbesef.
Het is fnuikend dat de desbetreffende advocaten tegen beter weten in, een stelling nemen die indruist tegen hetgeen letterlijk in de wetboeken staat. Als dat niet genoeg is, nemen enkele parlementariërs zonder zelf na te denken, deze stelling over en proberen de publieke opinie daarmee op te jutten. Wij zullen u in deze column stap voor stap laten zien dat de stelling van de betreffende advocaten een clowneske stelling is en dat het nergens steun vindt in de wet.
“De advocaten geven verder aan dat een tweede behandeling van dezelfde vordering in strijd is met het strafvorderlijk ne-bis-in-idem beginsel. Dit houdt in dat een verdachte na beëindiging van diens vervolging niet opnieuw voor hetzelfde strafbare feit vervolgd mag worden”. Precies hier gaan de advocaten de fout in.
Waarom?
Vervolging is het proces dat in gang gezet wordt om de zaak bij de rechter aanhangig te maken. Dat proces is tot nu toe nimmer in gang gezet. Er is helemaal geen sprake geweest van vervolging. Anders gezegd, Hoefdraad is tot nu toe nimmer vervolgd, want vervolging begint pas nadat De Nationale Assemblee (DNA) hem in staat van beschuldiging heeft gesteld. Nu Hoefdraad nooit in staat van beschuldiging is gesteld door DNA, kan vervolging ook nooit begonnen geweest zijn. Dus een tweede vervolging kan ook nooit aan de orde zijn, indien er niet eens sprake is geweest van een eerste vervolging.
Wij zullen u laten zien dat deze stelling van ons steun vindt in de wet. Citaat uit de Memorie van Toelichting Wet in staat van beschuldigingstelling politieke ambtsdragers: “Voorts bepaalt genoemd artikel dat politieke ambtsdragers door de procureur-generaal bij het Hof van Justitie kunnen worden vervolgd slechts nadat deze door De Nationale Assemblée in staat van beschuldiging zijn gesteld overeenkomstig de wet”.
U leest het zelf. Hoefdraad (een gewezen politieke ambtsdrager) kan pas dan vervolgd worden, nadat hij door DNA in staat van beschuldiging is gesteld en dat heeft nog nooit plaatsgevonden (zie nogmaals alinea 5). Het strafvorderlijk ne-bis-in-idem beginsel is dus niet aan de orde, in tegenstelling tot hetgeen de betreffende advocaten stellen.
Overigens is het nergens in de Wet in staat van beschuldigingstelling politieke ambtsdragers bepaald dat de pg niet opnieuw een vordering tot in staat van beschuldiging stelling mag indienen, nadat het eerder afgewezen is.
Wij horen u denken waarom de pg zo een haast maakt met de vervolging van Hoefdraad. Kortgezegd, is het antwoord dat hij daartoe verplicht is volgens de wet. Zie de volgende wetsartikelen waarin dit staat aangegeven.
Artikel 156 lid 1 Wetboek van Strafvordering: “Indien naar aanleiding van het ingestelde opsporingsonderzoek het Openbaar Ministerie van oordeel is dat vervolging moet plaatshebben, gaat het daartoe zo spoedig mogelijk over”.
Artikel 139 Wetboek van Strafvordering: “Wanneer de vervolgingsambtenaar kennis heeft gekregen van een strafbaar feit, stelt hij het nodige opsporingsonderzoek in en vordert, zo daartoe termen zijn, dat tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek worden overgegaan”.
In dit wetsartikel ziet u dat er een opdracht gegeven wordt aan de pg, dat hij tot vervolging moet overgaan, indien genoeg termen daartoe aanwezig zijn.
Nu rest er nog Artikel 59 Orde Regelement van DNA te behandelen, op grond waarvan de advocaten menen dat DNA niet opnieuw een besluit kan nemen over de vervolging van Hoefdraad.
Artikel 59 Orde Regelement van De Nationale Assemblee: “Op eenmaal genomen besluiten wordt niet teruggekomen, tenzij op grond van gewichtige redenen in ‘s Landsbelang of nieuw opgekomen omstandigheden die bij het nemen van het besluit niet bekend waren, en indien bekend tot een ander oordeel zouden hebben kunnen leiden”.
Dit artikel zegt dat indien in ‘s Landsbelang er gewichtige redenen daartoe aanwezig zijn, DNA wel kan terugkomen op een eerder genomen besluit om Hoefdraad niet in staat van beschuldiging te stellen. Of er gewichtige redenen in ‘s Landsbelang aanwezig zijn, behoeft geen betoog.
Het land heeft mede door de mogelijke handelingen van Hoefdraad een junkstatus gekregen op de internationale kapitaalmarkt. Suriname kan bijna nergens meer geld lenen; men vertrouwt Suriname niet. Als men Suriname geld zal lenen, zal dat tegen een heel hoge rente gebeuren, vanwege het hoge risico. Hoe hoger het risico dat Suriname de lening niet (tijdig) terugbetaalt, des te hoger de rente. Hoe hoger de rente, des te hoger de financiële schade voor elke Surinamer. De toestand waarin het land verkeert door deze verdachte handelingen, voelt u elke dag in uw portemonnee. Dat is pas ‘s Landsbelang!
Het is ook in het belang van Hoefdraad zelf. Het is van belang dat hij zo spoedig mogelijk in staat wordt gesteld om zijn onschuld te bewijzen bij de rechter. De rechtszaal is dé plek voor een eerlijk proces, alwaar iemand zijn onschuld kan bewijzen. Het is ook in ‘s Landsbelang dat iedereen een eerlijk proces krijgt.
Sunil Sookhlall & Kries Mahabier