Wij beseffen dat onze columns niet alleen door juristen gelezen worden, maar ook door niet-juristen. Speciaal voor de niet-juristen willen wij meteen in de tweede alinea uitleggen waarover deze column gaat. Wie benieuwd is naar de juridische argumentatie, kan uiteraard verder lezen.
De procureur-generaal (pg) heeft op 20 juli 2020 voor de tweede keer een vordering ingediend bij De Nationale Assemblee (DNA), om de ex-minister van Financiën, de heer Gillmore Hoefdraad, in staat van beschuldiging gesteld te krijgen. DNA besloot op 28 juli 2020 in een huishoudelijke vergadering om een hoorcommissie in te stellen en deze commissie bracht het uiteindelijke advies uit onder de titel “Commissie belast met het horen van politieke ambtsdragers”. Indien je gehandeld hebt als een ‘hoorcommissie’, dan had je Hoefdraad moeten horen. Hoor je hem als DNA niet, dan neem je het risico dat de rechter beslist dat Hoefdraad wel gehoord had moeten worden, waardoor de zaak vastloopt.
Het kwalijke is dat men dit risico heeft genomen. Het gaat hier er niet om of wij gelijk hebben of niet. Het gaat erom dat men een risico heeft genomen door Hoefdraad niet te horen, waardoor het twijfelachtig is in welke richting de rechter zal beslissen. Dit risico had simpelweg vermeden kunnen worden.
Hieronder ziet u een passage uit de besluitenlijst van DNA waarin staat: “Besluit: Er wordt een hoorcommissie ingesteld….”.
Hieronder ziet u een passage uit het uitgebrachte advies van de hoorcommissie van DNA waarin staat: “Commissie belast met het horen van politieke ambtsdragers”.
Wie onze columns volgt, weet dat wij heel veel geschreven hebben over Hoefdraad. Zo veel zelfs, dat Hoefdraad ons gedreigd had met juridische stappen. Wat het ook moge zijn, wij zullen de eersten zijn om onze stem te laten horen indien Hoefdraad geen eerlijk proces krijgt zoals voorgeschreven door de wet. Anders gezegd, wij zullen in de bres springen voor Hoefdraad indien hij beknot wordt in zijn rechten. Niet voor niets hebben wij vaak geschreven dat Hoefdraad liever in de rechtszaal verschijnt, want de rechtszaal is dé plek voor een eerlijk proces. Door niet te verschijnen in de rechtszaal, ontneemt hij zich de mogelijkheid om zijn eventuele onschuld te bewijzen.
Wij gaan over tot de argumentatie van het feit dat men een groot risico heeft genomen, door Hoefdraad niet te horen.
Eén van de argumenten om Hoefdraad niet te horen was, dat hij eerder al gehoord was bij de eerste vordering van de pg. Hierbij wordt miskend dat bij de tweede vordering van de pg, het hele proces opnieuw begint, ondanks het feit dat er feitelijk niets toegevoegd was in de tweede vordering ten opzichte van de eerste. Het kan ook zo zijn dat de heer Hoefdraad inmiddels wel nieuwe feiten en omstandigheden had te melden, die ten tijde van de eerste vordering hem niet bekend waren.
DNA had daarbij de keuze om ingevolge artikel 7 van de Wet In Staat van Beschuldigingstelling en Vervolging Politieke Ambtsdragers (WIPA), de vordering van de pg onmiddellijk toe te wijzen of eerst een nader onderzoek in te stellen. Het nader onderzoek begint met het instellen van een Commissie van Onderzoek. Deze overweging dient plaats te vinden in een DNA-vergadering (zie artikel 7).
Artikel 7
De Nationale Assemblée overweegt in vergadering bijeen of de vordering, zoals bedoeld in de artikelen 2 en 3 voor onmiddellijke beslissing vatbaar is dan wel een nader onderzoek nodig is.
Artikel 8: WIPA treedt pas in werking nadat DNA besluit dat er nader onderzoek nodig is. DNA heeft niet besloten dat er nader onderzoek nodig is. Hierdoor is een Commissie van Onderzoek in de zin van artikel 8 lid 1 WIPA niet ingesteld geweest.
Wat is het probleem dan, horen wij u denken? Het probleem zit in het feit dat er een hoorcommissie aangewezen is in de zin van artikel 8 lid 3 WIPA laatste volzin, ondanks het feit dat er niet besloten is om een nader onderzoek in te stellen. Kortom, men heeft gehandeld als een hoorcommissie. Indien uit handelingen en gedragingen blijkt dat er een hoorcommissie was (hetgeen ook het geval is), dan ontstaat het risico dat de rechter tot de conclusie komt dat Hoefdraad wel gehoord had moeten worden. Door deze handelingen en gedragingen is artikel 8 WIPA in werking getreden. Indien artikel artikel 8 WIPA in werking treedt, dan ontstaan ook de (hoor)verplichtingen uit dit artikel.
Zie volgende afbeelding uit het advies van de hoorcommissie, waarin duidelijk gesteld wordt dat er uitvoering wordt gegeven aan artikel 8 lid 1 WIPA. Hierin wordt eigenlijk beaamd dat artikel 8 WIPA in werking is getreden.
Vermeldenswaard is dat artikel 8 WIPA twee soorten commissies noemt: een Commissie van Onderzoek en een Hoorcommissie. In beide gevallen is er een hoorplicht.
Artikel 8
1. Indien De Nationale Assemblée besluit tot het instellen van een nader onderzoek, stelt zij de stukken in handen van een Commissie van Onderzoek door haar daartoe aan te wijzen.
2. De Nationale Assemblée stelt in het geval genoemd in lid 1 de betreffende politieke ambtsdrager of de gewezen politieke ambtsdrager in de gelegenheid om te worden gehoord.
3. In geval ingevolge lid 1 van dit artikel een Commissie van Onderzoek is benoemd geschiedt het horen van de politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager door die Commissie. Is een dergelijke Commissie niet benoemd dan wijst De Nationale Assemblée een Commissie aan die met het horen als voormeld wordt belast en stelt zij daartoe aan die Commissie de stukken ter beschikking.
4. De Commissie in lid 1 van dit artikel bedoeld, doet de betreffende politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager per deurwaardersexploit oproepen overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor het uitbrengen van exploiten, zulks op een termijn van veertien dagen.
5. Indien de betreffende politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager aan de oproeping als bedoeld in lid 4 geen gehoor geeft zonder dat daarvoor enige deugdelijke rechtsgrond bestaat, zulks ter uitsluitende beoordeling van De Nationale Assemblée, is zij van haar hoorplicht als in dat lid bedoeld, geheel ontslagen.
Als u artikel 8 lid 1 WIPA leest, dan ziet u dat artikel 8 alleen in werking treedt, indien DNA besluit tot het instellen van een nader onderzoek. Hoewel DNA daartoe niet besloten heeft, valt uit handelingen van DNA af te leiden dat zij beoogd heeft artikel 8 in werking te laten treden middels het instellen van de hoorcommissie op basis van dit artikel.
DNA heeft besloten om een commissie in de geest van artikel 8 lid 3 van de betreffende wet in te stellen. Door deze actie van DNA is artikel 8 van de betreffende wet in werking getreden en is de mogelijkheid tot onmiddellijke beslissing ingevolge artikel 7 komen te vervallen.
Het moment dat artikel 8 in werking treedt, ontstaat er precies op dat moment ook de hoorplicht voor DNA. Indien artikel 8 in werking treedt, hebben precies vanaf dat moment de hoorcommissie en DNA niets meer te vertellen over de hoorplicht. Het is gewoon verplicht ingevolge de wet in kwestie. Artikel 8 WIPA schrijft dwingend voor dat de heer Hoefdraad gehoord moet worden, indien een commissie ingesteld is. In lid 2 van artikel 8 zit een duidelijke opdracht vervat, een opdracht aan de betreffende commissie. De opdracht van dwingende aard zit in het woord ‘stelt’.
Nu de hoorcommissie is ingesteld, zou de hoorplicht jegens de heer Hoefdraad pas komen te vervallen indien hij na daartoe opgeroepen (artikel 8 lid 4), geen gehoor zou geven aan de oproep van DNA gericht aan de heer Hoefdraad, om gehoord te worden. Het ontslag van die hoorplicht voor DNA is geregeld in artikel 8 lid 5 WIPA.
De heer Hoefdraad is naar aanleiding van de tweede vordering van de pg niet opgeroepen om gehoord te worden. Hierdoor is lid 5 van artikel 8 nimmer in werking getreden en is DNA dus nimmer ontslagen van haar verplichting om de heer Hoefdraad te horen.
De Memorie van Toelichting (MvT) op artikel 8 stelt letterlijk:
“Het in dit artikel bepaalde heeft tot doel het aan eenieder, dus ook aan een politieke ambtsdrager of gewezen politieke ambtsdrager toekomende recht op “hoor en wederhoor” te waarborgen. De Commissies in dit artikel genoemd zullen bestaan uit leden van De Nationale Assemblée”.
Het doel van artikel 8 is in de MvT helder aangegeven: het waarborgen van het recht op “hoor en wederhoor”. ‘Waarborgen’ houdt in ‘garanderen’. De MvT stelt dat indien artikel 8 in werking treedt, voor de heer Hoefdraad het recht op “hoor en wederhoor” ontstaat welke gegarandeerd (gewaarborgd) moet zijn. Tegenover een recht van Hoefdraad om gehoord te worden ontstaat logischerwijs ook een plicht voor een DNA (het horen).
De naam van de commissie impliceert al dat het doel van die commissie was om de heer Hoefdraad te horen. Dus deze commissie was niet ingesteld om zich te buigen over het al dan niet horen van de heer Hoefdraad. Neen, die commissie was ingesteld om hem te horen. Herhaling, zie de volgende passage uit het advies van de hoorcommissie.
Het geheel overziend en gelet op het bovenstaande, is het nu de vraag hoe de rechter zal beslissen over dit vraagstuk.
Sunil Sookhlall & Kries Mahabier