Wij hebben met belangstelling kennisgenomen van het artikel van oud-docent Staatsrecht, Hugo Fernandes Mendes, inzake de opzegging van het lidmaatschap van De Nationale Assemblee (DNA) door Sergio Akiemboto. Onze eerdere column waarin wij deze materie uitgebreid behandeld hebben, kunt u hier lezen. Na dit artikel van Fernandes Mendes gelezen te hebben, zijn wij van oordeel dat zijn artikel enige nuance behoeft.
Wij zullen eerst de relevante passages uit het artikel van Fernandes Mendes citeren en vervolgens zullen wij ons commentaar erop geven.
Fernandes Mendes: “De Kiesregeling en de Wet uit 2016 zijn procedureel van aard en wijzen de weg voor verdere stappen en de opvolgingsprocedure.
…….Maar met nadruk moet worden gesteld dat het rechtsfeit van het ontslag reeds ontstaat op het moment dat daarvan melding is gedaan. Met andere woorden het ontslag is aan de kant van de ontvanger een mededeling, het rechtsgevolg is al eerder ingetreden en wordt slechts geconstateerd. De ontslagbrief is niet aan de goedkeuring van de president of DNA onderworpen. De in artikel 4 van de Wet van 2016 omschreven procedure is derhalve niet relevant voor de beantwoording van de vraag wanneer het ontslag in werking treedt”.
Met de Wet van 2016 bedoelt Fernandes Mendes de Wet van 17 augustus 2016, houdende regels voor het beëindigen van het lidmaatschap van De Nationale Assemblée (Staatsbesluit 2016, no. 114). Deze wet zullen wij hierna aanduiden als “Terugroepwet”. Zo wordt het in de volksmond genoemd. Let wel, hier is geen sprake van terugroeping, maar deze wet wordt zo genoemd.
Wij vinden het bijzonder jammer dat Fernandes Mendes niet onderbouwd heeft waarom de Terugroepwet niet relevant is. Dat Fernandes Mendes stelt dat de Terugroepwet niet relevant is, behoeft enige nuance. De Terugroepwet is wel van toepassing, maar niet toepasbaar, vanwege een gebrek. Dat gebrek in de Terugroepwet maakt dat deze wet niet relevant is, in dit specifieke geval. Wij zullen verder het gebrek laten zien, hoewel wij dit gebrek in onze eerste column over deze materie reeds blootgelegd hebben. De uitgebreide uitleg daarvan kunt u in onze eerdere column nalezen.
De hamvraag in geval van Akiemboto is het moment van beëindiging lidmaatschap
De wetgever heeft een bepaalde wetsystematiek voor ogen gehad. Artikel 68 lid 1 van de Grondwet bepaalt in welke gevallen het DNA-lidmaatschap eindigt. In artikel 68 lid 3, zegt de Grondwet dat de wetgever nadere regels omtrent beëindiging van het DNA-lidmaatschap kan vaststellen. Die nadere regels zijn nu ook vastgesteld in de Kiesregeling en de Terugroepwet. De wetgever is van de Grondwet overgestapt naar de nadere regels (organieke wetten).
Het moment van beëindiging van het lidmaatschap wordt dus via de organieke wetten bepaald en niet op basis van het Grondwetsartikel 68. De Grondwet geeft alleen aan in welke gevallen het lidmaatschap eindigt, maar het geeft niet aan op welk moment. Wij vinden het jammer dat Fernandes Mendes de hamvraag niet beantwoord heeft, aan de hand van door de wetgever beoogde wetsystematiek.
In de Memorie van toelichting van de Terugroepwet wordt duidelijk en letterlijk gesteld dat middels deze wet uitvoering wordt gegeven aan artikel 68 lid 3 GW, waarin gesteld is dat de wetgever nadere regels kan vaststellen met betrekking tot de beëindiging van het lidmaatschap. Nu de wetgever die nadere regels daadwerkelijk heeft vastgesteld, zijn die nadere regels ook van toepassing en niet alleen de GW.
De wetsystematiek
De Grondwet vertelt in welke gevallen het lidmaatschap eindigt (in dit geval door opzegging). De Grondwet vertelt niet op welk moment de opzegging geacht moet worden als een rechtsgeldige opzegging. De Grondwet vertelt niet wanneer je van ‘opzegging’ kunt spreken. Het moment van opzegging is in de organieke wetten geregeld.
Volgens de Kiesregeling wordt de opzeggingsbrief ingezonden aan de president. De president stuurt die brief door naar de assembleevoorzitter. De assembleevoorzitter neemt kennis van die brief en doet daarvan mededeling in de huishoudelijke vergadering (artikel 4 lid 1 juncto artikel 4 lid 1 sub a van de Terugroepwet). Deze laatste stap is beoogd door de wetgever, maar helaas niet geregeld in de Terugroepwet. Men is het simpelweg vergeten in deze wet vast te leggen van welk document de assembleevoorzitter eerst kennis moeten nemen, alvorens hij de mededeling daarvan doet in De Nationale Assemblee (DNA).
Deze laatste stap is niet onbelangrijk. Stel je eens voor dat de president en Akiemboto zitten te borrelen. Akiemboto zegt: “Pres, ik zeg mijn DNA-lidmaatschap op mang”. Dat is toevallig op een video vastgelegd. De volgende dag gaat de president naar het werk en stuurt die video door naar de assembleevoorzitter. De assembleevoorzitter deelt in de huishoudelijke vergadering mee dat Akiemboto zijn lidmaatschap heeft opgezegd, omdat hij daarvan kennisgenomen heeft middels een toevallig opgenomen videoboodschap. Beste lezer, dit is niet de wijze waarop een beschaafde samenleving geordend is.
De Terugroepwet zegt dat de assembleevoorzitter alléén dan mededeling van opzegging kan doen, pas nadat hij kennisgenomen heeft van het document zoals genoemd in die wet. Juist hier zit het probleem. In deze wet wordt nergens genoemd van welk document de assembleevoorzitter kennis moet nemen, alvorens mededeling van beëindiging te kunnen doen. Dit is het gebrek wat wij blootleggen en dit is de reden waarom de Terugroepwet van toepassing is, maar niet toepasbaar is.
Dit maakt deze wet niet relevant (wat Fernandes Mendes ook gesteld heeft, maar niet beargumenteerd heeft). Reden waarom men moet terugvallen op de Kiesregeling, de enige overgebleven organieke wet die toepasbaar is.
Indien het eerdergenoemde gebrek in de Terugroepwet niet geslopen zou zijn, zou het moment van beëindiging van het DNA-lidmaatschap bepaald worden door de Terugroepwet en door geen enkele andere wet; niet door de Grondwet en ook niet door de Kiesregeling. In dit opzicht verwijzen wij u naar Artikel 4 lid 1 juncto artikel 4 lid 1 sub a van de Terugroepwet.
Wij hebben hieronder enkele passages uit de Memorie va Toelichting (MvT) van de Terugroepwet opgenomen, waaruit de bedoeling van de wetgever duidelijk blijkt. De wetgever heeft het moment van beëindiging van het lidmaatschap middels deze wet willen regelen en geen enkele andere wet.
Terugroepwet wel van toepassing, maar niet toepasbaar
In het onderstaande gedeelte van de MvT van de Terugroepwet, kunt u lezen wat de wetgever letterlijk gezegd heeft en wat de bedoeling is van de Terugroepwet. De opzegging als beëindigingsgrond van het DNA-lidmaatschap wordt in deze wet wel genoemd of aangehaald, dus deze wet is wel van toepassing. De wetgever heeft gefaald het moment daarvan vast te stellen, terwijl dat juist de bedoeling was van de wetgever. De relevante documenten middels welke opzegging vastgesteld kan worden, zijn in geval van opzegging van het DNA-lidmaatschap nergens genoemd in deze wet; reden waarom deze niet toepasbaar is.
Wij hopen dat ook voor niet-juristen nu te volgen is waarom de Terugroepwet niet toepasbaar is, hoewel de wetgever die wel van toepassing heeft willen verklaren.
Sunil Sookhlall & Kries Mahabier