Astrid Roemer heeft haar roem in Ă©Ă©n keer grote deuken toegebracht door haar uitspraken over de Decembermoorden en de racistische of discriminatoire uitspraken over hindoes en moslims. In deze column gaan wij ons beperken tot haar verfoeilijke uitspraken met betrekking tot de Decembermoorden. Op haar racistische of discriminatoire uitspraken over hindoes en moslims zullen wij in een andere column ingaan.
Roemer stelt dat de Surinaamse gemeenschap Desi Bouterse hard nodig heeft gehad om zelfbewuster te worden en bedankt Bouterse daarvoor. Op deze uitspraak is er hevige maatschappelijke kritiek losgebarsten. Als reactie daarop gaf Roemer te kennen dat zij recht heeft op vrijheid van meningsuiting.
Het behoeft geen betoog dat Bouterse (mede)verantwoordelijk gesteld wordt voor de moord op kritische burgers die dachten gebruik te kunnen maken van hun vrijheid van meningsuiting. Roemer beroept zich op het recht van vrijheid van meningsuiting, maar zit aan de andere kant de âmoordenaar van die vrijheid van meningsuitingâ te bejubelen. Hypocrieter kan het niet zijn; dubbele moraal is dit. Dit is een morele kwestie, dus laten wij het voor wat het is.
Lees hieronder de uitspraken van Roemer over de Decembermoorden:
Nu de juridische zijde van deze kwestie
Eenieder (inclusief Roemer) die heeft geroepen dat Roemer in dit opzicht het recht heeft op vrije meningsuiting, moeten wij helaas teleurstellen. Het recht op vrije meningsuiting is nimmer een absoluut of onbegrensd recht (er zijn grenzen). In dit kader verwijzen wij naar artikel 10 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, artikel 19 van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens en artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, waarin de beperkingen op deze vrijheid erkend worden.
Wij beginnen met verwijzing naar een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), d.d. 13 december 2005, nr. 7485/03, Witzsch/Duitsland. Deze uitspraak had betrekking op ontkenning van de Holocaust. Voordat u denkt dat de Holocaust niet te vergelijken is met de Decembermoorden, maken wij u erop attent dat het hier niet gaat om de vergelijking, maar om de argumentatie van het EHRM. Overigens is elke moord Ă©Ă©n te veel, dus een onderscheid tussen âkleineâ of âgroteâ moorden achten wij moreel ethisch zeer verwerpelijk (moord blijft moord).
In de bovengenoemde uitspraak baseerde het EHRM de veroordeling onder andere op het gebrek aan respect van de veroordeelde jegens de slachtoffers van de Holocaust. Het EHRM nam in de overweging ook mee dat iets van algemeen bekendheid, wordt ontkend. Het EHRM stelde in duidelijke bewoordingen dat de ontkenning van duidelijk vastgestelde historische feiten (âestablished historical factâ), niet onder de bescherming van de vrijheid van meningsuiting valt. Anders gezegd, de vrijheid van meningsuiting houdt niet in dat je algemeen erkende historische feiten mag ontkennen. Zie in dit kader ook het Verbeke-arrest (1997) van de Hoge Raad.
Het gebrek aan respect van de veroordeelde jegens de slachtoffers
Wij citeren mevrouw Kanta Adhin, de weduwe van het slachtoffer John Baboeram: âDe uitspraken van Roemer zijn overigens niet nieuw. Tijdens haar optreden in het Grote Schrijversinterview in de Balie in juli vorig jaar refereerde ze reeds aan de Decembermoorden en zei over de slachtoffers onder meer: âHet volk had geen relatie met, kende die mensen ook nauwelijks. Het waren advocaten en weet ik wat allemaal. Het volk had daar geen relatie mee.â
Wij vinden het jammer dat wij nu pas, na het artikel van Adhin erachter zijn gekomen dat Roemer reeds in het jaar 2020 verfoeilijke uitspraken had gedaan over de slachtoffers van de Decembermoorden.
Deze uitspraak van Roemer is echt een grove schoffering van de nabestaanden en getuigt van een totaal gebrek aan respect voor de slachtoffers en nabestaanden. Lager dan dit, kon Roemer niet gaan. In de bovengenoemde uitspraak van het EHRM was de verdachte onder andere veroordeeld wegens het gebrek aan respect voor de slachtoffers van de Holocaust en op basis hiervan was de beperking van het recht op vrije meningsuiting geoorloofd.
Nu vertoont Roemer hetzelfde abjecte gedrag. Roemer toont op geen enkele wijze respect voor de slachtoffers en de nabestaanden van de Decembermoorden. Moet het nou wat uitmaken of de slachtoffers wel of geen relatie hadden met het volk? Mocht het zijn dat zij geen relatie hadden met het volk, is dat dan een rechtvaardiging voor het vermoorden van hen? Maakt dat de moorden minder erg? Het is uitermate beschamend dat Roemer op deze wijze tracht de gruwelijke moorden te bagatelliseren.
De ontkenning van Roemer verder bezien in het licht van de uitspraak van het EHRM
Bouterse is op 29 november 2019 veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf, vanwege het medeplegen van moord. (Noot: medeplegen mag niet verward worden met medeplichtigheid). De Krijgsraad heeft dit bewezen verklaard.
Tot op dit moment is hij dus een veroordeelde en geen verdachte. Hij is in verzet gegaan tegen het vonnis, maar dat neemt niet weg dat hij nog steeds een veroordeelde is. Tot het moment dat het tegendeel niet bewezen is, blijft Bouterse een veroordeelde en tot die tijd geldt hij als medepleger van moord. Tot die tijd wordt geacht dat het bewijs tot medeplegen van moord geleverd is, waarmee het feit historisch vastgesteld is. Het is dus een vastgesteld historisch feit in het licht van de eerdergenoemde uitspraak van het EHRM, feit welke door Roemer ontkend wordt.
Roemer bestempelt het Decemberstrafproces tot politiek proces, waarmee zij de betrokkenheid van Bouterse ontkent en de Decembermoorden bagatelliseert. Hoezo politiek proces, terwijl iedere koe weet dat hij erbij betrokken is geweest? De vijftien slachtoffers liggen in hun graf, maar Roemer ziet het als politiek proces. Roemer ontkent iets van algemeen bekendheid (in de geest van de uitspraak van het EHRM), want het is van algemene bekendheid dat onder het bewind van Bouterse, de moorden gepleegd zijn en dat hij als (mede)opdrachtgever erbij was ten tijde van het moorden.
Een kleine greep uit het vonnis
Getuige â35â (Ă©Ă©n van de schutters!) verklaarde letterlijk: âToen de opdracht van vuren kwam, was Bouterse in zijn kamerâ. Getuige â36â verklaarde dat hij op 8 december 1982 van Horb had vernomen dat de opdracht tot het doodschieten, van Bouterse kwam.
Dit is slechts een kleine greep uit de diverse verklaringen die bevestigen dat Bouterse aanwezig was tijdens de standrechtelijke executies van vijftien vooraanstaande Surinamers.
Getuige â5â verklaarde: âDe reden waarom Derby de plaats nog heeft kunnen verlaten is, omdat Bouterse als hoogste man er een stokje voor heeft kunnen steken.â
Uit deze verklaring is op te maken dat Bouterse bij machte was om te bepalen wie wel of niet vermoord moest worden (medeplegen).
Negationisme
Negationisme is het ontkennen van algemeen erkende feiten uit de geschiedenis en het uiterst verzwakken van die feiten. In diverse landen is negationisme strafbaar gesteld. Hetgeen Roemer doet, is gelijk te stellen met negationisme.
Om u een beeld te geven over negationisme:
Negationisme kan een gevaar zijn voor de democratie (zie masterthesis Ellen de Keyzer, Faculteit Recht en Criminologie/Universiteit Gent/2019). Een negationistische meningsuiting wordt beschouwd als beledigend. (Bron: K. Raes, âVrijheid van meningsuiting en de revisionistische geschiedvervalsingâ in G. Schuijt en D. Voorhoof (eds.), Vrijheid van meningsuiting, racisme en revisionisme, Gent, Academia Press, 1995, p. 69).
Uit het geheel blijkt dat dit alles impliceert dat Roemer ernaar streeft de Decembermoorden op een aanvaardbare wijze voor te stellen door historische feiten te ontkennen en te bagatelliseren. Haar uitspraken zijn strafrechtelijk klachtwaardig. In de lijn van de uitspraak van het EHRM voldoen de uitspraken van Roemer aan de criteria die gehanteerd zijn in de betreffende EHRM-uitspraak, om tot een veroordeling te komen en om het recht op vrijheid van meningsuiting te beperken. Los van het feit dat zij de grenzen der vrijheid van meningsuiting gepasseerd heeft, heeft zij zich strafwaardig opgesteld en kan zij een veroordeling aan haar broek krijgen indien deze zaak voor de rechter gebracht zou worden.
Het verdient aanbeveling dat de Decembermoorden nu in de geschiedenisboeken van Suriname opgenomen worden en dat daarbij eveneens vermeld wordt dat een figuur als Astrid Roemer deze moorden gebagatelliseerd heeft en de medepleger van die moorden de hemel in geprezen heeft. Het nageslacht hoort dit ook weten.
Sunil Sookhlall & Kries Mahabier