Bij de offshoreolie- en gasindustrie gaat het niet alleen om de ontdekking van olie en gas. Het gaat ook om de economische activiteiten die samen zullen moeten gaan met die olievondst, geeft Bob Gossai, voormalige president en chief executive officer (ceo) van de olie- en gasassociatie in Guyana, tegenover Suriname Herald te kennen.
Er zijn volgens hem verschillende businessmogelijkheden in deze offshoreolie-industrie door diensten aan te bieden in de vorm van olievelddiensten, beveiligingsdiensten, gezondheidsdiensten, op kustgebied gebaseerde diensten en transportdiensten. Hij legt uit dat de particuliere oliemaatschappij ExxonMobil begin 2020 van start gaat om olie uit de Guyanese wateren te pompen. ExxonMobil zal dit doen in samenwerking met zijn partneroliemaatschappijen Hess en Nexen. Het nadeel nu is dat Guyana zelf niet over een raffinaderij beschikt om de ruwe olie te verwerken. De ruwe olie wordt na uit de bodem te zijn gepompt, afgevoerd naar buitenlandse markten voor de verdere verwerking.
Gossai geeft aan dat het land niet over eigen hoogopgeleid kader beschikt dat de olie zelf tot ontwikkeling kan brengen. Hierdoor zal veel van het offshorewerk plaatsvinden en veel minder van het onshore. Dit brengt mogelijkheden met zich mee, want ook op het offshoregebied kunnen veel diensten worden geboden. Zo zullen boten aanmeren voor onder andere onderhoud en daar kunnen ondernemingen op inspelen. De mensen zullen aan land moeten komen, omdat ze een kleine vakantie nodig hebben, een check-up moeten doen bij de dokter, bancaire zaken of inkopen moeten doen. Surinaamse en Guyanese ondernemers kunnen deze diensten leveren, benadrukt Gossai.
Hij heeft moeten aanhoren hoe bijvoorbeeld beveiligingsdiensten op het offshoregebied gegund worden aan buitenlanders van andere landen, terwijl deze diensten door de Guyanezen en Surinamers geboden kunnen worden. Ook voor het bieden van catering en voeding wordt er met andere landen gewerkt, terwijl lokaal de expertise aanwezig is. De enige nekslag in dezen is dat veel bedrijven in Guyana niet over de nodige certificering beschikken. Gossai merkt op dat ondernemers in Guyana daaraan moeten gaan werken om die in orde te maken.
Hij merkt dat in Suriname zaken veel verder zijn en dat er wel gecertificeerde bedrijven aanwezig zijn. Hij spoort daarom ondernemers in Suriname aan, om deze mogelijkheid aan te grijpen om bijvoorbeeld iets als water te kunnen aanleveren.
Vishmohanie Thomas