Na de interne strijd binnen de NPS tussen het witte establishment en de zwarten, welke respectievelijk geleid werd door David Findlay en Jopie Pengel, heeft de NPS bij de daarop volgende verkiezing in 1955, een zeer gevoelige nederlaag geleden. De heer Pengel die nog geen voorzitter was van de NPS, haalde de kiesdeler niet en werd dus niet gekozen als lid van de Staten van Suriname, nu De Nationale AssemblƩe.
Het Eenheidsfront, een bundeling van enkele partijen waarvan de SDP van Findlay deel van uitmaakte, won de verkiezing van 1955. Het Eenheidsfront behaalde 13 van de 21 statenzetels, terwijl de VHP en de NPS respectievelijk 6 om 2 zetels behaalden. In de verkiezingsstrijd werd door het Eenheidsfront gewaarschuwd voor het gevaar van de bundeling van de VHP en de NPS. De etnische sentimenten werden daarbij aangewakkerd. Dit heeft erin geresulteerd dat velen de NPS de rug hadden toegekeerd. Ik beveel u aan de dissertatie van Dr. Hans Breeveld āJopie Pengel 1916-1970; leven en werk van een Surinaamse politicusā en het boek van Dr. Jules Sedney ‘De toekomst van ons verleden’ te raadplegen. Deze twee wetenschappelijke werken geven een goed gedocumenteerde en correlerende weergave van de politiekvoering vanaf 1946.
De val van Pengel
Het staat vast dat Jopie Pengel door een ondoordachte zet, lees een taxatiefout, zijn portefeuille ter beschikking van de gouverneur stelde. Of hij deze handeling vooraf besproken heeft met zijn politieke adviseurs of vrienden, blijkt niet duidelijk uit de diverse bronnen die ik heb kunnen raadplegen (wetenschappelijke als orale bronnen). Ik vermoed echter dat hij dit niet heeft gedaan. Mocht hij wel zijn adviseurs en vrienden hebben geraadpleegd en is hij toen niet afgeraden zijn portefeuille ter beschikking te stellen van de gouverneur Johan Ferrier, dan vind ik dat die adviseurs/vrienden hem ook wilde laten vallen of dat die adviseurs een brevet van ongeschiktheid kan worden opgeplakt. Moge die adviseurs reeds overleden zijn, dan maar postuum dit brevet van ongeschiktheid toch nog opplakken.
Waarom diende Pengel het ontslag van zijn totale kabinet in?
Hij dacht hierdoor de vakbondsstrijd van de FOLS te neutraliseren en zo de rust op het arbeidsfront terug te brengen. De onderhandelingen zouden voorlopig geparkeerd worden met de hoop de financiƫle middelen te kunnen krijgen om tegemoet te komen aan de eisen van de vakbond. De heer Pengel dacht dat de gouverneur het teruggegeven mandaat niet zou accepteren. Hij had op dat moment een riante parlementaire meerderheid. Van de 39 zetels had de coalitie 23 zetels.
Welke fout maakt Jopie Pengel in casu?
Bij de verkiezing van 1955 won het Eenheidsfront de verkiezing zoals ik eerder gesteld heb. De minister-president/premier van het kabinet van 1955 was niemand anders dan de man die later gouverneur werd van Suriname, namelijk Dr. Johan Ferrier. Het is politiek-tactisch gezien onbegrijpelijk dat de minister-president Jopie Pengel juist bij zijn politieke tegenstander van 15 jaar geleden zijn ontslag ging indienen met het idee dat hij het ontslag niet zou accepteren. Het lijkt mij erg onnozel van Pengel te denken dat Ferrier hem weer zou belasten met een nieuwe formatie opdracht. Of is hier het gezegde, het beste paard struikelt weleens van toepassing?
De heer Ferrier als gouverneur was de hoogste vertegenwoordiger van de kolonisator Nederland op dat moment in Suriname. Ik vind het naĆÆef van Jopie Pengel in deze case. Want hij wist als nationalist dat zijn dekolonisatie beleidsvisies contrair waren aan de belangen van de ex-kolonisator Nederland met wie hij conflicten na conflicten aan de tafel uitvocht. Ik noem als voorbeeld de kwestie ‘Tigri’ in 1969, waarbij Pengel een Defensie-politie force instelde om de agressie van de Guyanezen tegen te gaan. Nederland, dat eigenaar was van de kolonie of het rijksdeel Suriname, weigerde om in te grijpen middels de TRIS (Troepenmacht in Suriname) in de bezetting van het Surinaamse grondgebied Tigri.
Daarnaast had Ferrier een politiek appeltje te schillen met Jopie Pengel. In 1963 had Pengel de minister-presidentshamer van Ferrier overgenomen. De kolonisator heeft kennelijk vanaf dat moment door het benoemen van Ferrier tot gouverneur een polariserende sfeer in Suriname willen creƫren als onderdeel van de bekende verdeel- en heersstrategie die gedurende de gehele koloniale periode door Nederland is toegepast geworden. Achteraf, blijkt deze strategie in dit geval wederom te hebben gewerkt.
Breed en diep bekeken uitgaande van de vele informatiebronnen die terzake present zijn, kan gesteld worden dat de primaire oorzaken die ten grondslag liggen aan de val van Jopie Pengel gelegen hebben in de houding van Nederland naar Suriname over het algemeen, maar in het bijzonder naar de heer Pengel als nationalist toe. De stakingen en andere zaken moeten mijns inziens derhalve als symptomen of bijverschijnselen van de strategie van Nederland naar de kolonie Suriname toe gezien worden. Nederland heeft misbruik gemaakt van de strijd van de arbeiders om lotsverbetering om Pengel ten val te brengen.
Bert Eersteling