Ik ga een Koran-vers gedeeltelijk citeren, en vervolgens dat bekijken met een ‘3D-bril’.
Koran 5:32 zegt: “…….wie ook een mens doodt, behalve wegens het doden van anderen (het opleggen van de doodstraf voor moord; moord begaan uit noodweerexces) of het scheppen van wanorde in het land (het doden van rebellen), het is alsof hij de gehele mensheid had gedood, en wie ook een mens redt, het is alsof hij de gehele mensheid had gered…..”
Uit het geciteerde vers leid ik het volgende af:
– de onvoorstelbare waarde die een menselijk leven heeft.
– de allergrootste misdaad die een mens tegenover een andere mens kan begaan, is door hem onwettig (onrechtmatig) te doden, bijvoorbeeld, (roof)moorden, standrechtelijke executies, misdaden tegen de mensheid.
– als een moordenaar of oorlogsmisdadiger in land A woont en hij vlucht naar land B om straf te ontlopen, moet land B hem automatisch uitleveren aan land A. Hier is er helemaal geen uitleveringsverdrag voor nodig.
– als land B de moordenaar niet uitlevert, moet land B hem dan ter plaatse vervolgen en berechten.
Kortom, (roof)moordenaars, oorlogsmisdadigers en dergelijken kunnen niet ongestraft blijven, ongestoord hun gang gaan. Overal op de wereld waar ze gaan, het moet hen te heet worden onder hun voeten.
Zie in het geciteerde Koranvers de gedachte van de universele jurisdictie om straffeloosheid te voorkomen (denk bijvoorbeeld aan internationale tribunalen, het Internationaal Strafhof). Zie ook in dit licht de geheel terechte actie ondernomen door de Allied Collective bij de Inter-Amerikaanse Commissie Mensenrechten tegen de amnestiewet voor de daders van de moorden op 8 december 1982.
Ahmad Jhawnie