Op 11 oktober 1950 richtte het partijbestuur van de Nationale Partij Suriname (NPS) onder voorzitterschap van Lim A Po zich in een schrijven tot de gouverneur van Suriname om ontbinding van de Staten (het parlement) te vorderen. Het verzoek werd afgewezen, maar de gouverneur stelde in zijn antwoord dat de ontbinding op een later tijdstip zou kunnen plaatsvinden onder voorwaarde dat eerst het kiesstelsel moest worden gewijzigd en het geldende meerderheidsstelsel vervangen moest worden met het stelsel van evenredige vertegenwoordiging met partijlijsten.
Op 21 december 1950 sloten de Statenleden van de oppositie en de coalitie, die voor officiële besprekingen in Nederland vertoefden, een compromise met onder andere als belangrijkste punt wijziging van het kiesreglement en vervanging van het meerderheidsstelsel door evenredige vertegenwoordiging met partijlijsten. Van de wijziging van het kiesstelsel was toen niets terechtgekomen.
In de periode 1949-1980 was het kiesstelsel twee keer gewijzigd, namelijk in 1963 en 1966. Dit was in belangrijke mate het werk van de NPS en de Vooruitstrevende Hervormings- Partij (VHP). In november 1966 besloten de toen aan de regering zijnde politieke partijen tot wijziging van het kiesstelsel, waarbij drie voorstellen ter discussie werden gesteld: voorstel Pengel (NPS), voorstel Lachmon (VHP) en voorstel Adhin (VHP). Uiteindelijk werd geen van deze drie voorstellen geaccepteerd, doch kwam een compromisconstructie tot stand, die bij landsverordening van 28 december 1966 werd verwezenlijkt (G.B. 1966 no. 142). Maar de vele onbillijkheden van het vigerende stelsel zouden blijven bestaan.
Het kiesstelsel was in 1987 wederom gewijzigd en de regionale vertegenwoordiging ingevoerd. Ofschoon dit kiesstelsel meer recht aan de regionale en etnische spreiding van het volk deed wedervaren, bleef het in vele opzichten nog onrechtvaardig. De noodzaak van verbetering van dit onrechtvaardig kiesstelsel werd/wordt dan ook nog steeds heel sterk gevoeld. De politiek analist Hardeo Ramadhin schrijft in zijn boek: .. “dit kiesstelsel heeft een revisiebeurt nodig na 29 jaar, vanwege de demografische verschuivingen onder andere urbanisatie…” (blz. 10 van zijn boek “Dynamiek in de Politiek”, deel 3).
In het district Nickerie is na de algemene verkiezing van mei 2015 grote beroering bij de VHP-kiezers ontstaan, toen bleek dat Harriet Ramdien met 3.342 stemmen als DNA-lid niet gekozen was. Ramdien heeft het meest aantal stemmen behaald en toch niet uitverkoren. Ondanks het feit dat de meerderheid van de Nickeriaanse kiezers op haar gestemd hadden. Dit wordt nog steeds als zeer onrechtvaardig en onbillijk aangevoeld.
Jules Sedney:.. “bij de huidige zetelverdeling over de kieskringen zijn Paramaribo en Wanica sterk ondergewaardeerd. Met ruim zeventig procent van de kiesgerechtigden binnen hun grenzen brengen deze kieskringen minder dan de helft van de assembleezetels op (24 van de 51). Dubbele aanwending der stemmen zou deze onbillijkheid enigszins verzachten.
Sedney stelt de volgende wijziging van het kiesstelsel voor: van de 51 assembleeleden worden 20 over de kiesdistricten verdeeld (elk district twee) en 31 op de landelijke lijst. Om zeker te zijn van een relatief grote parlementaire oppositie, worden zowel de districtszetels als de landelijke zetels op basis van evenredigheid verdeeld.
Adhin heeft eveneens heel vaak gepleit voor een fundamentele wijziging van het kiesstelsel. Zie bijvoorbeeld stelling VII, behorende bij de dissertatie van Adhin: “Development Planning in Historical Perspective”; Utrecht/leiden 1961:… “herziening van het huidige kiesstelsel in Suriname is noodzakelijk, niet alleen omdat het onbevredigend is in staatsrechtelijk opzicht, maar ook omdat het een evenwichtige economische ontwikkeling van het land in de weg staat…”
Leendert Doerga