Voor de staat is de macht een essentieel kenmerk. De staat is immers de hoogste gezagsdrager– hetzij een, hetzij meerdere. Het recht bepaalt de verhouding tussen deze dragers van het gezag en diegenen die er aan onderworpen zijn.
Dat recht wordt in de wetgeving nader uitgewerkt. Zo sluit de gedachte van de rechtsstaat de scheiding der machten. Ook die van de rechterlijke macht. Recht is een systeem van regels. Men stelt een regel op om daarmee een reeks van in de toekomst gedachte verhoudingen te ordenen.
Ook om het feit dat wij in een geordende, rechtvaardige en menswaardige samenleving moeten leven, die aan de willekeur van de mens ook de hoogst geplaatsten grenzen stelt. De democratische rechtsstaat tracht de angst en de radeloze ellende der volledige rechteloosheid te elimineren.
Indien de enkeling (burger) geen recht heeft tegenover de staat houdt het recht op te bestaan. Zodra de enkeling (burger) volledig aan de staat is onderworpen, houdt het recht op te bestaan. Alle macht is in de persoon van de leider samengetrokken.
âVergelijkt men de leider van de totale staat (Nazi-Duitsland-Hitler) met de absolute vorst van de 17e eeuw dan merken wij dat het gehele gebied van het persoonlijke, geestelijke en materiĂ«le leven terrein van staatsbemoeiing is geworden. Recht is wat het Duitse volk nuttig is. Zo luidde een uitspraak van Hitler en nuttig is wat de macht van het volk en in het volk van de leider vermeerdert.
Recht wordt niet anders dan een technisch hulpmiddel om te heersen. De enkeling (burger) is een instrument, dat men aanwendt voor zover het nodig is en waarvan men zich ontdoet als men het niet meer nodig heeft. In de totale staat verschrompelt het rechtsbewustzijn. Is de enkeling volkomen rechteloos? Is de enkeling een instrument en de uitdoving van het rechtsleven? Rechters en het Openbaar Ministerie (handhavers van de rechtsorde) worden ambtenaar in dienst van de leider. De leider wordt gezien als God.
Macht mag niet overmatig bij een klein groepje personen geconcentreerd worden. Hervorming van het politieke systeem is een noodzaak. De democratische principes van de rechtsstaat en rechtspraak moeten stabieler worden gemaakt en streng nageleefd worden.
Politieke leiders met moraal, fatsoen, karakter, integriteit, wilskracht, daadkracht en competentie moeten aan de top van elke partijorganisatie staan. Voor alle posten en nieuw te bekleden posten geldt slechts een criterium: politieke en zakelijke eigenschappen, capaciteiten, werkelijke prestaties van de medewerker en diens bejegening van de medemens.
De grote partijmachine die bestuursfuncties in de politieke partij doen bezetten vormt de regering en kan graaien in de staatskas. Dit moet stopgezet worden. Deze levenslange staatsprofiteurs die zich levenslang met staatsmiddelen verrijken, zijn in alle politieke partijen (partijbesturen) te vinden en te herkennen. Dit moet onherroepelijk gestraft en afgestraft worden.
Vanaf 1975 zien wij de achteruitgang van het Surinaamse parlement. Het parlement (De Nationale Assemblee) is meer en meer voor de wetgevende taak en controlerende taak ongeschikt. Er is een grove achteruitgang in het wetgevende vermogen. Infiltratie van bezetters van partijbesturen leiden tot nauwe verstrengeling van partij- en parlementairmachtsstructuren en ook op het politieke en maatschappelijke gebied.
Het is noodzakelijk dat in ons land wordt ingevoerd een orgaan met zelfstandige wetgevende bevoegdheid ter ordening van de staatsrechtelijke-bestuurlijke orde. Grote verschuivingen in het rechtsgevoel van ons volk komen in ons parlement niet tot hun recht. Een voorname, zo niet de voornaamste oorzaak van de onvrede tegenover onze rechtsorde is gelegen aan het tekortschieten van het parlement in zijn verschillende grondwettelijke functies waaronder legislatief immobilisme, legislatieve traagheid, technisch zeer slechte wetgeving en het niet willen en kunnen controleren van het beleid van de regering.
De politieke controle op het overheidsbeleid ontbreekt volledig. De juridische basis van de parlementaire beleidscontrole is in parlementair-democratische regimes primair de ministeriĂ«le verantwoordelijkheid. De ministeriĂ«le verantwoordelijkheid is in de revo-grondwet van 1987 afgeschaft. De Surinaamse revo- grondwet van 1987 heeft de president tot âbossâ van land en volk aangesteld. Het regeringsbeleid (1987-heden) van Venetiaan, Sardjoe, Paul Somohardjo, Ronny Brunswijk, Soemita en Bouterse hebben dit ook bestendigd.
Leendert Doerga