Op 25 november 1975 heeft Suriname zijn staatkundige onafhankelijkheid verkregen. Ik zeg bewust verkregen, omdat op diverse momenten in de geschiedenis van Suriname pogingen zijn gedaan om op vreedzame wijze tot beëindiging van de fysieke kolonisatie te geraken. In dit kader kan gerefereerd worden aan de periode vanaf 1946-1975. In deze periode zijn er diverse rondetafelconferenties gehouden, die respectievelijk resulteerden in de Staatsregeling (1949), het Statuut (1954) en tenslotte tot het verkrijgen van de staatkundige onafhankelijkheid.
Laat mij u in herinnering brengen of voorhouden, dat de overlegmomenten niet altijd vredelievend zijn geweest. Nee, er vielen zoals de analen van de historie ons bijpraten of ik zelf heb gehoord, soms (kei)harde woorden vanuit beide kanten van de tafel. Er is dus met gedegen argumenten harde strijd geleverd tegen de kolonisator om de straks genoemde drie fasen in onze staatkundige ontwikkeling te bereiken. Daarvoor ben ik historisch verplicht om aan allen die een bijdrage daartoe geleverd hebben, mijn welgemene erkentelijkheid te betuigen. Ik denk dat alle oprechte Surinamers deze daad mijnerzijds dienen te ondersteunen, behalve als men willens en wetens aan geschiedvervalsing wil doen.
Dat de kolonisator met weemoed afstand heeft gedaan van de ex-kolonie Suriname, zou blijken na de vorming van het centrum rechtse kabinet van Agt 1, van 1977 tot 1981. De coalitiepartners waren het CDA en de VVD. Deze twee partijen waren ten tijde van de staatkundige onafhankelijkheid van Suriname in de oppositie. Zij hadden kritische en fundamentele inzichten met betrekking tot de wijze hoe en de conditie waarop de PvdA en partners onder leiding van Joop den Uyl, de onafhankelijkheid tot stand hebben gebracht.
De centrum rechtse coalitie zag meer heil in een geleidelijke, dus gefaseerde en procesmatige onafhankelijkheid van Suriname. Overigens was dit ook het standpunt van de toen in Suriname opererende oppositie onder de bezielende leiding van mr.Jaggernath Lachmon.
Verder zag men in oppositionele kringen in Nederland geen heil in de verstrekking of het geven van ontwikkelingshulp en pariteitmiddelen ter waarde van 3.5 miljard Nederlandse gulden aan de nieuwe/jonge republiek. De antipropaganda tegen de nationalisten die bedongen hebben middels ratio dat een nieuwe republiek op de wereldkaart prijkt, begon reeds in 1977 met de aantreding van het kabinet Dries Van Agt- Hans Wiegel (lees CDA/VVD).
Ups and downs
Het kabinet CDA-VVD onder leiding van Dries van Agt, heeft mijns inziens de daad bij het woord gevoegd. De Nederlandse belastingsgelden zouden vanaf 1977 volgens de ‘inzichten’ van de ex-kolonisator uitgezet worden. De opstelling van Nederland heeft gezorgd voor vele stagnaties in de economische ontwikkeling van de jonge republiek Suriname. De founding fathers hadden zich voorgenomen de baas in eigen huis doctrine middels de Self Reliance-gedachte vorm te geven. Dit betekent concreet het verder exploreren en exploiteren van de natuurlijke hulpbronnen, het ontwikkelen van de menselijke hulpbronnen middels goed en kwalitatief onderwijs, het voeren van een sociaal beleid met waarborging voor sociaal zekerheden (huisvesting, AOV, medisch zorgstelsel etc.).
Het goed doordacht integraal West-Suriname plan (mijnbouw, bosbouw, energie, landbouw, veeteelt en visserij), is op meesterlijke wijze door de Nederlander getorpedeerd, met actieve ondersteuning van Surinamers, waaronder enkele toenmalige progressieven, die achteraf quassie-progressieven blijken te zijn. Ik schaam me dood als ik deze evaluatie pleeg. De Nederlanders hebben Surinamers ingefluisterd dat de Surinaamse economie niet gediend zou zijn bij dit grootschalige multi-sectorale plan. Suriname moest het derhalve met kleinschalige ontwikkelingsprojecten doen. Op deze manier hebben wij een eigen ontwikkelingsplan zien vervliegen. De sfeer die door politiek Den Haag gecreëerd is met deze neokoloniale strategie, heeft absoluut geresulteerd in een onplanmatige staatsgreep op 25 februari 1980.
Ik heb in eerdere bijdrage op basis van steekhoudende argumenten vastgesteld dat de rol van de heer Hans Valk in deze staatsgreep voor mij geen punt van discussie is. Het is gewoon een feit. Door de onplanmatigheid en het feit dat er geen ideologische basis ten grondslag heeft gelegen aan de staatsgreep, zijn de pogingen die na de revolte ondernomen zijn, faliekant op een fiasco opgelopen. De basis van een divided Suriname op politiek-maatschappelijke issues, zou helaas haar zicht- en voelbare intreden doen bij de liquidatie van politiek andersdenkenden om niet te spreken van politieke tegenstanders.
Onze contemporaine geschiedenis is in de meeste gevallen nog niet adequaat vastgelegd, waardoor er voor de jonge generatie geen waarheidsgetrouw wetenschappelijk beeld te vinden is. In de orale overleveringen zijn, voor zij die daarvoor belangstelling hebben, diverse uiteenlopende bronnen met diverse invalshoeken en inhoud. Dit lijkt mij geen gezonde zaak voor de jongeren. Er kan gekleurde informatie verstrekt worden.
Vooruitgang of niet na 41 jaar?
Ondanks de vele negatieve ontwikkelingen die zwaar drukken op de sociaaleconomische ontwikkeling van Suriname na 1975, kan gesteld worden dat er degelijk sprake bestaat van enige mate van vooruitgang over het algemeen. Wel moet ik stellen dat deze ontwikkeling vele mate van inconsistenties vertoont. In financieel-monetair opzicht bijvoorbeeld hebben wij meerdere malen crises gekend. Er moesten zelfs op diverse momenten (nu weer actueel), aanpassingsprogramma’s worden uitgevoerd. Wij zijn vanaf 2014 beland in een zeer ernstige economische recessie (negatieve groei van de economie), die op diverse gebieden crises veroorzaakt. De armoede onder de gemarginaliseerde groepen is zeer erbarmelijk. De middenklasse is duidelijk aan het verarmen en moet om te overleven meerdere banen doen, met het gevolg verwaarlozing van de kroost. De criminaliteit is zienderogen toegenomen en verruwd.
Het solidariteitsgevoel van de Surinamers is duidelijk tanende en maakt plaats voor egoïsme. De kleine kliek rijken nestelen zich in alle sectoren van de maatschappij en doen aan genadeloze uitbuiting van de sociaal zwakke segmenten van de samenleving. Ondanks deze negatieve ontwikkelingen, moet er hoop zijn. De regering moet haar verantwoordelijkheid consequent en planmatig oppakken en leiding geven aan het economisch proces dat nog steeds in een dip positie verkeert. De kerkleiders moeten hun verantwoordelijkheid oppakken en op God vrezende wijze leiding geven aan de geestelijke/mentale vorming van de Surinamers. De ouders, hoe moeilijk dan ook, dienen op correcte wijze de opvoeding en vorming van hun kinderen ter hand te nemen. De kinderen, de jeugdigen dienen zich te allen tijd positieve perceptie eigen te maken en die in alles uit te stralen. Als wij als Surinamers, ieder vanuit zijn of haar positie en verantwoordelijkheid datgene doet dat goed en correct is, denk ik dat Suriname positieve vooruitgang tegemoet gaat zien. Surinamer voorwaarts.
Bert Eersteling