Op verschillende momenten in ons leven wordt gezegd dat wij onze geschiedenis moeten kennen. “Wie zijn geschiedenis niet kent, is gedoemd haar te herhalen.”
Minister Eugène van der San, de man met de korte lont, deed een zeer opmerkelijke uitspraak bij de rouwplechtigheid van twee Chinese ondernemers. Hij heeft zijn gewraakte uitspraak inmiddels ingetrokken, maar het is goed om de inhoud ervan alsnog van commentaar te voorzien. Bovendien zou het de minister sieren, indien hij precies vertelt wat de precieze reden is geweest en niet zich te verschuilen achter de emoties.
De justitieminister ging ook zover door luidkeels te beweren dat de Chinezen als eerste voet aan wal hebben gezet in Suriname. Omdat de Afro-Surinamers daarna kwamen, zouden zij meer respect moeten hebben voor de Chinezen, vindt de bewindsman.
We kunnen ons niet herinneren en het staat ook niet in de herstelverklaring van Van der San dat hij ten onrechte de aankomst van Chinezen in Suriname plaatste, voordat de Afro-Surinamers als tot slaaf gemaakte mensen naar Suriname werden verscheept.
Wat leert de geschiedenis ons? De handel in mensen uit Afrika en wel uit Ghana, Nigeria. Togo, Benin en Angola begon in 1537. De eerste Afrikanen werden toen onder erbarmelijke en mensonterende omstandigheden vervoerd om in onder andere de Verenigde Staten van Amerika, Curaçao of Suriname te werken.
De Afrikanen kregen een cijfer of de eerste letters van de naam van de meester gebrandmerkt op hun huid of tong. Kent minister Van der San het liedje “Faya siton, no bron mi so, no bron mi so.”
De Chinezen daarentegen zagen dit mooi land als contractmigranten voor het eerst in 1853. Tien jaar voordat de mensonterende handel in Afrikaanse mensen officieel werd afgeschaft. Nog een feitelijkheid, want dit houdt ook in dat de Chinezen 316 jaar na de komst van Afrikanen in Suriname aankwamen en wel als vrijwillige contractarbeiders.
Hoe durft Van der San dan met het volgende te stellen: “Un’ mus’ sabi leki foto nengre nanga bus’nengre dat den snesi ben de fos unu ini Sranan. Dat beteken tak’ unu mus’ ab’ moro lespeki gi a bevokingsgroep disi.” Wat een blunder!
Was de goede man emotioneel dronken? Het is trouwens helemaal niet zo dat bevolkingsgroepen in ons land respect voor elkaar moeten opbrengen, omdat de ene eerder of later in Suriname is aangekomen. Wij hebben respect voor elkaar, omdat we mensen zijn en gelijk zijn aan elkaar.
Dat moet de grootmeester toch weten?
De Nationale Parij Suriname (NPS)