Wanneer het moet, klimmen we in de pen om kritiek te leveren op ons Korps Politie Suriname (KPS). Maar wanneer het KPS goed werk verzet, moeten we dat ook kunnen zeggen. Zeker de laatste tijden merkt de samenleving dat er een bepaald beleid is uitgezet ten aanzien van de bestrijding van de criminaliteit. We merken als samenleving ook dat vele van onze politieagenten met enorme risico’s voor eigen leven, trachten successen te boeken om onze samenleving adequaat te beschermen tegen de oprukkende en verhardende criminele wereld.
We zien dat de moeite die onze manschappen zich getroosten, vruchten afwerpt. De berovingen dalen doordat vele bendeleden ingesloten konden worden door het harde werk en de harde lijn van onze agenten. Het is dan ook alleszins op zijn plaats om het KPS (zowel de leiding als de manschappen) te complimenteren met het ingezette traject en te stimuleren om dit traject verder uit te bouwen. Het is erg gĂȘnant om dan te moeten aanhoren dat aan de oppositie gelieerde DNA-leden het korps trachten te criminaliseren door in DNA te suggereren dat het KPS (dan wel individuele leden van het KPS) warme banden zouden onderhouden met de criminele wereld.
Het mijns inziens uit de duim gezogen verhaal over de ‘cartridges bedeltoer’ is zo laag bij de grond dat je je afvraagt uit welk brein het kan voortkomen. Ik neem aan dat het verhaal enige hout zou snijden als je warme banden met criminelen zou onderhouden om een paleis mee te bouwen of om bijvoorbeeld 90 kg cocaĂŻne te doen verdwijnen en met de voeten hoog op je balkon te zitten wanneer een inval thuis bij jou wordt gedaan. En daarna uit rancune de agenten die betrokken waren bij de inval, te verhuizen naar Sipaliwini.
Ach, we leven in Suriname, maar wat uit sommige DNA-leden komt is ten hemel schreiend. Ik vraag mij bijvoorbeeld in gemoede af of iemand als het DNA-lid Asiskumar Gajadien ze wel alle zeven op een rij heeft. Zijn uitvallen naar de president toe in DNA zijn op zijn zachtst gezegd below the belt. Het lijkt dan ook alsof de oppositie geen stof heeft om over te praten. Wanneer heeft men het over dat wat daadwerkelijk de samenleving bezighoudt? Wanneer komt men met alternatieven? Wanneer gaat men naar de kansarme buurten en dan niet met zaadjes van zwarte peper en Markoesa, maar met zaken waarnaar de mensen smachten. Wanneer initiëren oppositie DNA-leden sociale projecten uit hun eigen zak. Wanneer bezorgen ze een zak rijst bij een behoeftige. Wanneer doen ze een keer aan zelfreflectie? Foei toch DNA-leden.
Mr. Drs. Sharmila Kalidien-Mansaram