Op 1 mei, Dag der Arbeid, heeft minister Gillmore Hoefdraad van Financiën de 3-koppige leiding van de Douane en vier douanerechercheurs ontheven c.q. ontlast van hun taken.
De regering wordt dagelijks verweten van corruptie. Zoals u weet is het geen publieksgeheim dat de Douaneorganisatie een meest corruptie overheidsorganisatie van oudsher is. Hierdoor derft de staat veel inkomsten.
Het is onkan dat een werknemersbelangenbehartigingsorganisatie (Douanebond) voor de regering, in dezen de minister van Financiën wil komen bepalen hoe het te voeren beleid eruit moet zien, te meer dat deze functionaris na diverse gesprekken zijn zienswijze heeft gegeven over deze reorganisatie.
De Douanebond geeft ons steeds weer het gevoel niet te willen gaan voor ordening van deze sector.
Gecoördineerde samenwerking met de NV Havenbeheer, het verhogen van de staatsinkomsten, het ordenen van het personeelsbeleid alsook het versterken van de capaciteit van deze organisatie zijn voor minister Hoefdraad de sleutels die tot succes moeten leiden van deze organisatie.
Artikel 23, lid 5 van de Personeelswet zegt: “Het bevoegde gezag kan, indien het belang van de dienst zulks vordert, een landsdienaar van zijn functie – met inbegrip van nevenfuncties – ontheffen, zonder hem gelijktijdig in een andere functie te benoemen.”
De Douanebond weigert dat de in ongenade gevallen medewerkers elders op het ministerie worden ingezet. Hierop luiden artikel 16, leden 1 en 2 van de Personeelswet als volgt: “In een besluit tot aanstelling en in een door het land gesloten arbeidsovereenkomst wordt bepaald welke de standplaats en de functie van de landsdienaar zullen. Als standplaats wordt aangewezen de daarvoor, met het oog op de door de landsdienaar te verrichten werkzaamheden, meest in aanmerking komende plaats waar een kantoor van het betrokken onderdeel van ’s lands dienst is gevestigd.”
Artikel 20, de leden 1 en 2 luiden als volgt: “Het bevoegde gezag kan voor een landsdienaar, hetzij op diens verzoek, hetzij ambtshalve, een andere dan de bij de aanvang van zijn dienstverband vastgestelde standplaats aanwijzen. Ambtshalve geschiedt de aanwijzing van een andere standplaats alleen indien het belang van de dienst zulks vordert en behoudens het bepaalde in artikel 8, tweede lid.”
Wij feliciteren Suriname met dit besluit, waarbij in elk geval de aanzet is gegeven om de corruptie te bestrijden. Laten we corruptie bestrijden en deze organisatie doorlichten! Proficiat, minister Hoefdraad!
Objectief Bekeken Suriname
objectiefbekeken@gmail.com