Afgelopen week zijn de algemene politieke beschouwingen begonnen in de De Nationale Assemblee. In koor riepen Santokhi, Somohardjo, Brunwijk hun fatwa uit over Venezuela. Venezuela moet geïsoleerd worden. Venezuela is geen democratie. Suriname moet meegaan met de rechtse en extreemrechtse regimes in Amerika en Zuid-Amerika die aansturen op een militaire coup door het leger of een invasie van buitenaf om af te rekenen met Maduro.
Het is alsof de Amerikanen tegen Santokhi, Somohardjo en Brunswijk roepen: “Mannen, springen!” En in plaats dat ze vragen “Waarom?”, roepen ze enthousiast: “Hoe hoog?” Suriname is 44 jaar onafhankelijk, en nog zijn zij niet in staat om die onafhankelijkheid te tonen in het buitenlands beleid. Wat een verschil met leiders van landen als India, Indonesië of Ghana. Hun onafhankelijkheid betekende dat ze niet klakkeloos achter de oude imperialistische landen lopen, en iedere scheet van de kolonisator als parfum presenteren. OK, Santokhi is geen Nehru, Somohardjo geen Soekarno en Brunswijk geen Nkrumah. Maar het gat tussen hun visie op onafhankelijkheid en die van de grote leiders van de dekolonisatiebeweging van de tweede helft van de vorige eeuw is wel heel erg groot.
In zekere zin begrijp ik hun opstelling. Los van de commando’s vanuit Amerika speelt ook mee dat Suriname geen vrije pers kent. All media, geen één uitgezonderd, verwerpen het principe van hoor en wederhoor, dat het kenmerk is van de vrije pers. Met grote regelmaat worden de berichten uit de Westerse pers van tegenstanders van Maduro door hen overgenomen, zonder dat er wederhoor wordt toegepast op de voorstanders van Maduro. Er zijn Engelstalige bronnen met informatie over Venezuela. Die kunnen ze raadplegen en de analyses en feiten van de andere kant presenteren. Ik heb die eenzijdige berichtgeving over Venezuela eerder aan de kaak gesteld. Door het gebrek aan een vrije pers in Suriname leidt de eenzijdige beeldvorming over Venezuela tot een buitenlands beleid die de onafhankelijkheid van Suriname in het geding brengt.
Maar eerlijk is eerlijk, Santokhi heeft me afgelopen weekend wel aangenaam verrast en is mijn respect voor de man wel gegroeid. Hij heeft een historische stap gemaakt: hij heeft laten zien dat de VHP serieus is met de overgang van een etnische naar een nationale partij. Al valt hij morgen dood, deze stap zal hem wel in de geschiedenisboeken plaatsen als een politicus die heeft gedurfd wat andere VHP-leiders voor hem niet hebben gedurfd: een serieuze poging tot transformatie.
Dat is geen gemakkelijk proces. De NDP is een partij die voortgekomen is uit een antikoloniale beweging. Er was al een ideologische basis voor een nationale partij. De PNR was een nationalistische partij die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van de onafhankelijkheid, maar geen nationale partij. Haar Westerse visie op de natie-staat (één volk, één taal, één cultuur) heeft belemmerd dat zij een antwoord kon vinden op het vraagstuk van de opbouw van een multiculturele samenleving. De oude politieke partijen baseerden hun visie op die van de kolonisator: verdeel-en-heers door het promoten van onderlinge haat en nijd.
Er is een dekoloniale visie op etniciteit die gebaseerd is op het concept van pluriversiteit en representatie. Dat concept omarmt etnische diversiteit en combineert dat met solidariteit en het recht op etnische representatie. Etnische diversiteit betekent dat je respect bevordert voor elkaar culturen door oprechte interesse te tonen voor elkaar. Solidariteit betekent dat je kijkt naar wat je gemeenschappelijk hebt, wat je verbindt met elkaar en hoe je elkaar kunt steunen. En representatie in een multiculturele samenleving betekent dat verschillende etnische groepen naar evenredigheid vertegenwoordigd moeten worden op alle plekken in de samenleving. Het concept van pluriversiteit is geen afwijzing van etniciteit in de politiek, maar een dekoloniale inkadering daarvan. Er is niets mis mee dat etnische gemeenschappen zich vertegenwoordigd willen zien in de politiek. Er is iets grondigs mis met de praktijk waarbij die wens gebruikt wordt om gemeenschappen uit elkaar te drijven in plaats van met elkaar te verbinden.
Ik heb met plezier gekeken naar de promo-video van de VHP over hun massabijeenkomst ter viering van hun 70ste verjaardag. Hilarisch vond ik de speech van Gajadien: “In 1987 hebben we gezien dat het volk massaal is gegaan om Front te stemmen en den man jagi den man gwe. Wel, no mi kan taigi yu. In 2020 wi e waka go miti a stap dati.” In 1987 had de NDP 3 zetels, in 1991 12, in 1996 16, in 2000 10, in 2005 15, 2010 19 en in 2015 26. Gajadien slaat met gemak een kwart eeuw over en doet alsof de geschiedenis gestopt is in 1987. Hij vraagt zich dus niet af: hoe komt het dat wij met een overgrote meerderheid aan zetels niet in staat zijn geweest om die te behouden?
Maar er is hoop. Naast de gebruikelijke fanfare en komedie was de bijeenkomst een belangrijk moment in de geschiedenis van de partij vanwege de wil om de transformatie van etnische naar nationale partij vorm en inhoud te geven. Dat is echt geen gemakkelijke taak.
Hindostanen die in eigen kring zonder problemen over “kafri’s” praten, moeten nu een verandering in hun mindset ondergaan te beginnen met de realisatie dat “kafri” een scheldwoord is. De cultuur van “wij Hindostanen bij elkaar” moet veranderen naar een ander gevoel. Hoe definieer je dat gevoel gegeven de geschiedenis van de VHP? Santokhi heeft daar ook moeite mee. Santokhi: “Ik heb een boodschap voor de tegenstander. Maar ik heb ook een boodschap voor onze vrienden, voor vrienden van VHP, die altijd vrienden van VHP gaan blijven. Voert u geen politiek op basis van etniciteit. Dat ding van etnische politiek is voorbij. En dat gaat de VHP hier zien. Voert u geen politiek op etniciteit. Die politiek van etniciteit heeft ons land uit elkaar gescheurd, dat bevolkingsgroepen schuin naar elkaar kijken, dat men haat heeft gecreëerd tegen bevolkingsgroepen in dit land door die smerige etnische politiekvoering. VHP gaat afrekenen met die etnische politiek.”
Het is een goede eerste poging, maar je kunt het ook anders lezen. Dit is mijn variant van het fragment: “Ik heb een boodschap voor de tegenstander [die ellendeling van Bouterse]. Maar ik heb ook een boodschap voor onze vrienden, voor vrienden van VHP, die altijd vrienden van VHP gaan blijven [maar vandaag niet eens aanwezig zijn om ons te feliciteren op onze 70ste verjaardag]. Voert u geen politiek op basis van etniciteit [zoals wij die decennialang gedaan hebben]. Dat ding [van ons en van jullie] van etnische politiek is voorbij. En dat gaat de VHP hier zien. Voert u geen politiek op etniciteit [zoals wij die decennialang gedaan hebben]. Die politiek van etniciteit heeft ons land uit elkaar gescheurd, dat bevolkingsgroepen schuin naar elkaar kijken, dat men haat heeft gecreëerd tegen bevolkingsgroepen in dit land door die smerige etnische politiekvoering [die wij samen met jullie hebben in- en uitgevoerd]. VHP gaat [eindelijk] afrekenen met die etnische politiek.”
Deze versie ligt dichter bij de waarheid dan de zijne. Dat is het probleem van Santokhi: hij probeert de schuld van “die smerige etnische politiekvoering” op de schouders van zijn “vrienden” te leggen, terwijl hij had moeten beginnen met de erkennen dat de VHP daar schuldig aan is geweest. En dan hoef je niet deze terminologie te gebruiken van de smerige politiekvoering.
Je kan eerlijk zijn en een concept hanteren dat begrijpelijk maakt hoe etnische politiekvoering is ontstaan, namelijk vanuit de legitieme wens van etnische gemeenschappen om zich vertegenwoordigd te voelen in de politiek. Om die reden was het ontstaan van etnische politieke partijen te rechtvaardigen. Het kwam voort uit een legitieme wens. Wat niet te rechtvaardigen is, is de manier waarop het gebruikt werd als instrument voor verdeel-en-heers en daardoor haat en nijd heeft gecreëerd.
Door het gebrek aan theoretische en analytische inzichten is Santokhi vervallen in uitspraken die tegen hem gebruikt kunnen worden door zijn “vrienden” die hij heeft aangevallen. Maar goed, Santokhi is een pad aan het exploreren van de transformatie van een etnische partij (wier oprichting is geworteld in een legitieme wens tot etnische representatie) tot een nationale partij in een tijdperk van grote demografische en culturele verandering. Dat is werkelijk een historische stap waarmee ik hem feliciteer.
Sandew Hira
https://www.srherald.com/columns/2018/03/05/waarom-stemmen-we-de-etnische-factor/