De kogel is door de kerk. Waar heel Suriname bang voor was en wat een week geleden nog door twee ministers – Hoefdraad en Moestadja feitelijk werd afgedaan als onzin, heeft toch plaatsgevonden. Glenn Gersie, governor van de Centrale Bank van Suriname, is al dan niet vrijwillig, teruggetreden uit zijn functie. Nog niet zo lang geleden werd deze governor door de huidige regering geprezen om zijn zuinig monetair beleid en werd de bevolking erop gewezen hoe goed de regering het mede daardoor doet.
Dat Gersie toch wordt vervangen, doet blijken dat het woord van deze ministers niets waard is en dat dat ze weinig tot niets in te brengen hebben in het beleid. Opnieuw rijst de vraag hoe betrouwbaar je deze mensen kunt noemen. Keer op keer bewijzen deze autoriteiten absoluut niet betrouwbaar en geschikt te zijn voor hun functies en zeer opportunistisch en ondeskundig te werk gaan in hun zucht naar geld.
Waarom wordt Gersie vervangen en waarom wil de regering de greep op de Centrale Bank versterken?
De monetaire reserve bedraagt volgens de laatste schattingen ongeveer US$ 580 miljoen per eind 2018. Vergeleken met een jaar daarvoor is de monetaire reserve met ongeveer US$ 55 miljoen gestegen. Ook de verwachte jaarinflatie van 5,4 procent en de relatief stabiel gebleven SRD zijn niet onverdienstelijk te noemen. Men zou dus kunnen stellen dat governor Glenn Gersie een redelijke job heeft gedaan. Om te begrijpen wat er precies gebeurt, moeten we begrijpen wat de functie van de Centrale Bank van Suriname is. Ook moet er gekeken worden naar de financiële situatie waarin Suriname nu verkeert en naar de cijfers in de financiële nota van 2019 in het bijzonder.
De taken van de CBvS zijn onder andere:
– het bewaken van onze monetaire reserves;
– het bewaken van de dekkingsgraad van de nationale munt;
– het bewaken van de inflatie en de rentestand;
– het bewaken van de importdekking voor minimaal drie maanden (á 3 x US$ 110 miljoen = US$ 330 miljoen).
De schuldenlast van de regering-Bouterse bedraagt per eind juni 2018, voor Surinaamse begrippen, het duizelingwekkende bedrag van SRD 18.046,100,000.00 (SRD 18 miljard) oftewel $2.4 miljard afgerond. Aan het einde van 2017 bedroeg de schuld of (bruto binnenlands product) bbp-ratio 84,3 procent en per eind juni 2018 was dat 85,8 procent. De rente die over deze molensteen van SRD 2.4 miljard schuld om de nek van de regering-Bouterse betaald moet worden, zal richting SRD 1.3 miljard oftewel $173 miljoen uitdijen.
De vraag is dus, hoe gaat de regering aan de miljoenen Surinaamse dollars en Amerikaanse dollars komen om de rente van deze binnen- en buitenlandse schulden te betalen? Meer lenen wordt lastig om de schuld niet verder op te drijven. In de eerste helft van 2018 was het financieringstekort 2,8 procent van het geschatte bbp (30.2 miljard SRD). Er is dus totaal geen eigen geld voor investeringen van welke aard dan ook. Een nieuwe internationale lening zal na deze coup bij de CBvS moeilijk af te sluiten zijn.
De redenen hiervoor zijn:
a. de slechte staat van de Surinaamse economie, waardoor men Suriname een hogere en bijna onbetaalbare risicopremie zal aanrekenen.
b. het gebrek aan vertrouwen bij de internationale financiële markten, voor wat de onafhankelijkheid van de Centrale Bank van Suriname betreft.
c. het mogelijk verder overtreden van de Wet op het obligoplafond. Deze wet is momenteel feitelijk reeds overtreden (zie het interview met de heer Anthony Caram bij Apintie). De minister van Financiën en de directeur van het Bureau voor de Staatsschuld lopen met deze overschrijdingen het risico ooit voor de rechter te moeten verschijnen.
Vrijwel iedereen in Suriname weet dat de gemakkelijkste manier voor de regering-Bouterse om aan geld te komen in deze penibele situatie, monetaire financiering is oftewel de geldpers aanzetten. Hyperinflatie en forse koersstijgingen van de SRD zijn dan het logische gevolg. De zorgvuldig opgebouwde monetaire reserves van $580 miljoen lijken ook een gemakkelijke manier om aan de benodigde Amerikaanse dollars te komen. Om al deze acties zonder obstakels te kunnen uitvoeren is er een stroman als governor van de CBvS nodig.
Noch president Bouterse noch minister Hoefdraad hebben omstandig kunnen uitleggen waarom governor Glenn Gersie moet worden vervangen. Niet één valide reden is aangedragen om deze “gewijzigde beleidsinzichten” te kunnen rechtvaardigen. De verkiezingen staan voor de deur en de NDP moet koste wat kost winnen om president Bouterse niet veroordeeld te krijgen en daar is natuurlijk geld voor nodig.
Van de zogenaamde vertegenwoordigers van het volk hoeven we zoals gewoonlijk niets te verwachten in De Nationale Assemblee. In plaats van deze regering een halt toe te roepen door een motie van wantrouwen in te dienen, kijkt men schaamteloos toe hoe ons land weer naar de afgrond wordt geleid door een regering met een NDP-signatuur. De heftig campagne voerende VHP is ongegeneerd bezig met vrijages om wel of niet samen te gaan regeren met de NDP, dus uit die hoek valt ook niets concreets te verwachten. Suriname is helaas weer uitgeleverd aan de opportunisten.
Peter M. Wolff