Met veel ongeloof en verbazing vernam STREI! dat vicepresident Ashwin Adhin stelt dat: “de stijging van de wisselkoers geheel te maken heeft met de kelderende internationale prijzen voor goud en aardolie net voor de verkiezingen van 2015. Door de dalende prijzen verloor de staat 75% van haar jaarlijks inkomsten gedurende de crisis.”
Wij van STREI plaatsen grote vraagtekens bij deze uitspraken van de vicepresident. Laten wij zijn logica even voor lief nemen. Wat zien we vandaag? De prijs van goud is gestegen! De aardolieprijs heeft zich redelijk hersteld ten opzichte van 2015. Dus onze munt zou volgens de logica van de heer Adhin veel meer waard moeten zijn. Helaas is dat niet het geval, integendeel zelfs. Wij kunnen met onze hard verdiende SRD’s minder kopen dan een paar jaar geleden. We zijn nu in 2019 en de SRD-koers is nog erger verzwakt dan voorheen; zou dat ook door ‘gekelderde marktprijzen’ komen?
STREI! beseft dat de inkomsten van Suriname afhankelijk zijn van de internationale goud- en aardolieprijzen. Dat is een gegeven dat al decennia bekend is, maar wat heeft de regering al deze jaren aan diversificatie van de economie gedaan om dit risico op te vangen? Sinds jaar en dag weten wij dat dat goud en aardolie een risico vormen voor de Surinaamse economie, waarom wordt hier dan niets aan gedaan?
Dat de ontkoppeling van de SRD-koers van de USD in 2015 moest plaatsvinden begrijpen we ook. Dat kon niet anders, zodat plotselinge prijsstijgingen voor de Surinaamse consument konden worden vermeden. De forse inflatie van 2016 had echter wel voorkomen kunnen worden als er meer productiviteit was gecreëerd en er minder schulden waren gemaakt. Als er verstandig economische beleid was gevoerd en er voor gedegen diversificatie van de economie was gezorgd, had de verzwakking van de SRD-koers niet hoeven plaatsvinden.
STREI! begrijpt eigenlijk ook niet zo goed over welke crisis de vicepresident het eigenlijk heeft. De laatste grote wereldcrisis dateert uit 2008 en voor zover wij weten heeft Suriname daar niet zo veel last van ondervonden door de jaren heen, ten tijde van de regering-Venetiaan 2. Of bedoelt de vp de zelfgecreëerde crisis door de ongecontroleerde uitgaven van de regering, of door de hoge kosten van het iedere keer reshufflen van ministers? Of door de zelfgecreëerde enorme staatsschuld die niet te bedwingen lijkt door de leenbegeerte van de minister van Financiën? Of door het ondeskundig monetair beleid dat door de regering gevoerd wordt middels het spannen van de Centrale Bank van Suriname voor haar karretje, waardoor er ongedekte monetaire financieringen konden plaatsvinden? Of door de openlijk corruptieve praktijken die tot nu toe nooit zijn onderzocht of aangevochten om de gestolen gelden terug te halen?
Dat de vicepresident stelt dat het stijgen van de koers te maken heeft met verminderende inkomsten klopt grotendeels niet en is misleidend. De vicepresident verzuimt de jaarlijkse rentelasten van de berg leningen te vermelden, die een grote druk leggen op de betalingsbalans van Suriname. Dit is het gevolg van lange periodes van tekorten op de lopende rekening van de betalingsbalans. Voor veel landen geldt dat een dergelijke periode van schuldopbouw vroeger of later resulteert in een betalingsbalanscrisis. Dit komt er vaak op neer dat een land niet meer aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen, omdat de benodigde vreemde valuta ontbreken.
Als voorbeeld nemen we de uitstaande obligatie van de Surinaamse overheid. Alleen al voor de couponrente van de uitgegeven obligatie van US$ 550.000.000,00 met een rente van 9.25%, moet er jaarlijks circa US$ 51 miljoen worden neergeteld. De rente over de vele andere leningen laten we voor nu buiten beschouwing. Deze renteverplichtingen leggen een enorme druk op de betalingsbalans en zorgen ervoor dat de lopende rekening al jaren in de min staat. De lopende rekening is een van de twee belangrijkste maatstaven om de buitenlandse handel van een land te verklaren.
Het regeren van een land wordt niet met de mond beleden of door misleidende teksten in de media te verspreiden, maar door deskundigheid, daadkracht en professionaliteit aan de dag te leggen. Als de overheid weet dat de eigen valuta of economie niet bestand is tegen schokken op de internationale markt, zijn er meerdere manieren om deze risico’s op te vangen. De regering moet die kennis wel in huis hebben. Daarom is STREI! tegen vriendjespolitiek en ondeskundigheid. De juiste mensen moeten op de juiste plekken worden gezet ongeacht hun afkomst, geloof, politieke overtuiging of ras. Alleen zo kunnen we Suriname met daadkracht ontwikkelen en de glans geven die het al heel lang verdiend.
Peter M. Wolff
#STREI!