“De politieke mobilisatie vanaf de eerste algemene verkiezingen op 30 mei 1949 voltrok zich volledig langs etnische lijnen. De politieke leiders speelden als politieke “ondernemers” in op rassensentimenten van de eigen groep om voldoende kiezers te mobiliseren. Het was de basis van het naoorlogse politieke systeem. De grenzen van de negen districten werden door de machthebbers zodanig getrokken dat Hindostanen en Javanen – meer dan de helft van de bijna 180.000 Surinamers – nooit de absolute meerderheid in zetels konden halen. Het districtenstelsel, waarbij alle zetels naar de meerderheidspartij gingen, versterkte de etnische factor in de politiek. Etnische sentimenten hebben in Suriname niet tot oncontroleerbare uitbarstingen geleid – mede dankzij gematigd optreden van belangrijke politieke leiders, met name Jagernath Lachmon en Jopie Pengel. (Hans Buddingh, pag. 478)
Lachmon streefde naar interraciale samenwerking en noemde dit “verbroedingspolitiek”. De coalitieperiode tussen Lachmon en Pengel (1958-1967) was de meest welvarende en stabiele sinds de invoering van het algemeen kiesrecht. Lachmon en Pengel bleven altijd in het parlement om het politieke spel te dirigeren. (Hans Buddingh, 2012, pag. 290)
“In 1954 werd de machtspositie van Jopie Pengel in de NPS zeer groot. Hij werd de onbetwiste politieke leider van de NPS en leider van de creoolse volksmassa. Pengel: “Ik persoonlijk vond Lachmon erg wantrouwig. Later toen ik meer en meer belangstelling voor hem begon te hebben, zag ik duidelijk, dat ik te doen had met een voorzichtige politicus, die slechts na rijp beraad zijn standpunt bepaalde. Grote waarderingen zelfs bewondering voor zijn moed en principieel denken kreeg ik in Nederland tijdens de conferentie van 1952. Bovendien bleek Lachmons vaderlandsliefde veel en veel sterker dan van degenen die als valse patriotten kunnen worden gekwalificeerd. In de Staten van Suriname bleek Lachmon een moedige politicus te zijn, die niet bang was de meest verstrekkende beslissingen voor zijn partij te nemen. Ik vond veel steun bij Lachmon later op grote momenten, nota bene, terwijl ik volkomen, ja niet ik, maar mijn partij, door eigen partijmensen in de kou werd gelaten. Zo ontstond tussen mij en Lachmon een groeiproces, dat uiteindelijk zou resulteren in een samengaan van de NPS en de VHP.” (Hans Breeveld, 2000, pag. 175-177)
“De verbroederingspolitiek is de romantische benaming van het verstandshuwelijk tussen de NPS en de VHP en van de politieke symbiose tussen de politieke leiders Johan Pengel en Jagernath Lachmon. Hun volgelingen hebben er ruimschoots van geprofiteerd, het land is er niet slechter van geworden, maar de twee leiders hebben er toch nog het meeste baat bij gehad. Met het samengaan van de twee grote volkspartijen NPS en VHP brak een lange periode van politieke rust aan. Raciale harmonie was er eigenlijk altijd geweest. (Jules Sedney, 2010, pag. 34)
Toen de NPS bij de verkiezingen van 1967 met achttien zetels uit de bus kwam en het mogelijk bleek om zonder de VHP een regering te formeren kon Pengel de druk van economische belangengroepen in de NPS niet weerstaan. Hij was genoodzaakt, wilde hij de eenheid in zijn partij bewaren, aan deze druk toe te geven en de samenwerking met de VHP te beëindigen. Dat deed Pengel dan ook. Die beslissing werd zijn politiek einde (1969). In een laatste poging van de NPS om de politieke macht weer naar zich toe te trekken en het land bij die gelegenheid staatkundig onafhankelijk te maken (1975), werd in 1973 de Nationale Partij Kombinatie (NPK) geformeerd: een coalitie van creoolse partijen met wat Javaanse franje.
Het resultaat van zeven jaar creoolse eenheid (1973-1980) was zeven jaar militaire dictatuur (1980-1987). (Jules Sedney, 2010, pag. 39-40) Met de staatsgreep van februari 1980, onder leiding van Desi Bouterse zou een nieuwe samenleving komen met een smetvrije regering, een samenleving waarin sociale rechtvaardigheid het leidende beginsel zou zijn. Vertrouwen in eigen kunnen, zou de stuwende kracht zijn. Het militaire bewind zou de maatschappij transformeren en “vier vernieuwingen” doorvoeren: vernieuwing van de politiek-bestuurlijke orde, de sociaal-maatschappelijke orde, de educatieve orde en de sociaal-economische orde. Zeven jaar later (1980-1987) werden een berooide schatkist, een tot op de draad versleten economie en een verdeeld huis (volk) overgedragen. Bij de algemene verkiezingen van 25 november 1987 werd de macht overgedragen aan mr. Jagernath Lachmon (VHP) en Henck Arron (NPS). (Jules Sedney, 2010, pag. 174)
Leendert Doerga