Het resultaat direct geslaagden mulo 2019 is 50%. Dat is precies 1% minder dan het landelijk resultaat van 2018. Het eindresultaat mulo, dus na herexamen, is gestegen naar 60%. Dat is exact hetzelfde percentage als in 2018. Het resultaat is niet bevredigend, zeker niet als in aanmerking wordt genomen dat het percentage zittenblijvers hoog is.
Volgens de cijfers van de afdeling onderzoek en planning (2015) blijft landelijk op de mulo (klasse 1-4) gemiddeld 20% zitten. Recente data is nog niet beschikbaar, maar het is niet te verwachten dat bij gelijkblijvende omstandigheden significante verbeteringen zullen optreden.
Mulokandidaten
Het hoogste percentage geslaagden mulo in de afgelopen 10 jaar was 64.3% in 2015 en het slechtste resultaat werd gerealiseerd in 2011 met een percentage van 52.6. Het resultaat direct geslaagden was toen 44.1%. Er is sprake van schommelingen in landelijke resultaten zonder dat er een afdoende verklaring hiervoor gegeven wordt.
Het is opvallend dat na een laag slagingspercentage een aanmerkelijke stijging volgt. Er bestaat een relatie tussen het aantal recidivisten (zij die het vorig jaar zijn afgewezen) en het slagingspercentage. Hoe meer recidivisten hoe groter de kans op een beter resultaat. Dit is een aanname. Indien het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC) de cijfers (data) beschikbaar stelt kan er gemakkelijk onderzoek gedaan worden naar de juistheid van de bewering.
Leerlingen die zich willen inschrijven op het vwo, havo en Natin moeten geslaagd zijn voor de toelatingstoets. In 2019 hebben 11.541 kandidaten de toets gemaakt van wie er 17.5% geslaagd zijn voor toelating mulo naar vwo. Er is slechts 8.1% van de studenten geslaagd voor toelating havo en dat is een bedroevend resultaat. Het is overigens uit research op basis van cijfers van havo 1 en 3 van 2015 gebleken dat meer dan een derde deel van de studenten in het eerste jaar havo blijft zitten. Indien de drop-outs ook in beschouwing genomen worden stroomt slechts een derde deel van eerstejaars studenten havo door naar de volgende klas.
Het toelatingspercentage voor het vwo en havo is ten opzichte van 2018 verminderd. Natin doet het veel beter met een resultaat voor toelating van 27.8%. Dat is bijkans 5% hoger dan in 2018.
Vermeldenswaard is dat per 1 oktober volgens MinOWC de pilot driejarige havo van start gaat voor leerlingen die niet zijn geslaagd voor de toelatingstoets havo.
Muloresultaten geven aanleiding tot kwaliteitsonderzoek
Het is opmerkelijk dat er weinig aandacht geschonken wordt aan de zittenblijvers en drop-outs. Deels is dit terug te voeren naar het feit dat men over het algemeen weinig kennis heeft van de statistieken. Het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur moet niet alleen de focus leggen op de slagingspercentages. De stagnatie in de doorstroom moet in kaart gebracht worden. Elke leerling hoort voldoende ontwikkelingskansen te krijgen. Elke doublure kost het land een hoop geld. Iedere leerling van glo of mulo die voortijdig uit het onderwijssysteem treedt heeft nauwelijks mogelijkheden om een vak te leren om daarna op behoorlijke wijze in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. MinOWC mag niet nalaten om kwaliteitsonderzoek te doen.
Het onbevredigende resultaat van mulo is aanleiding geweest voor de toenmalige Onderwijsminister Robert Peneux om in december 2016 de ‘Werkgroep herstructurering mulo’ te installeren, voor de duur van zes maanden. “De werkgroep zal eerst evaluaties moeten doen van de huidige splitsing van de A/B- richting na het tweede leerjaar. Er moeten profielen worden samengesteld van kinderen die aan de hand daarvan hun vakken gericht kunnen kiezen. Bovendien moet er een evaluatie komen van het bestaande curriculum en het lesurentabel per leerjaar”, zei de bewindsman.
Ketenbenadering
De problemen in het onderwijs zijn van structurele aard en dat vraagt om fundamentele maatregelen. Het mulo-onderwijs moet in breed perspectief beschouwd worden. Dat vereist een ketenbenadering. De gehele kolom van het primaire- en secundaire onderwijs is aan een evaluatie toe. Het is mij niet bekend of ‘De werkgroep herstructurering mulo’ verslag gedaan heeft van haar bevindingen en voorstellen ter zake heeft gedaan. De huidige onderwijsminister Lilian Ferrier is voornemens om de onderwijsstructuur te wijzigen door uitbreiding van het lager onderwijs met drie jaar waardoor het voj-onderwijs daarin wordt opgenomen.
Deze beleidsintentie heeft consequenties voor de aansluiting glo-mulo. Dit houdt mijns inziens in dat er eerst inhoudelijke en methodische vernieuwingen zullen moeten plaatsvinden op de bestaande glo in het bijzonder klasse 5 en 6. De uitstroom van leerlingen en aansluiting van mulo op de middelbare scholen moeten eveneens in beschouwing genomen worden.
De kernproblemen moeten aangepakt worden anders zal het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur vervallen in deeloplossingen
Ivan Fernald
Over de auteur
Ivan Fernald was twintig jaar directeur van het Instituut voor Middelbaar Economisch en Administratief Onderwijs (Imeao). Hij was van 2005-2010 minister in de regering van president Ronald Venetiaan. Van 2011-2016 vervulde hij de functie van manager bij Rosheuvel & Partners Business Group (RPBG) en had de leiding van ‘Suriname Information Technology Training’ (NV SITT). Van 2013-januari 2017 was hij coördinator van het wetenschappelijk bureau van de Nationale Partij Suriname (NPS).
Fernald is momenteel parttime docent op het Instituut voor Opleiding van Leraren (IOL). Er zijn in de afgelopen jaren 34 artikelen van zijn hand verschenen waarbij onderwijs in relatie wordt gebracht met nationale ontwikkeling.