Een van de meest betrouwbare manieren om de economische situatie van een land te peilen, zijn de uitstaande obligatieleningen die een land op de internationale kapitaalmarkt heeft uitstaan. Ook Suriname heeft zo een obligatielening uitstaan. Investeerders in obligaties maken gebruik van de verslagen van instanties zoals Standard & Poors, Fitch en Moodys en de resultaten van de uitstaande staatsleningen om de kredietwaardigheid van een land te toetsen. Investeerders proberen het risico dat het land op de einddatum aan zijn aflossingsverplichting kan voldoen continu in te schatten.
Wat laat de bovenstaande grafiek investeerders zien?
Uit de bovenstaande grafiek kunnen investeerders aflezen dat de prijs van de Surinaamse obligatie sinds de aanname van de ‘wijziging Wet op staatsschuld’ fors is gekelderd en de current yield (actuele marktrente) tegelijkertijd fors is toegenomen. Dit heeft niets met een wereldcrisis te maken, maar met het feit dat het vertrouwen in de Surinaamse regering bij de internationale beleggers nog verder is afgenomen dan voor de aanname van deze wet.
De marktprijs van de uitstaande Surinaamse obligatie bedroeg op 4 november 2019 nog $85, bij een uitgifteprijs van $100 bij de start van deze obligatielening op 26 oktober 2016. Dit tegen een jaarlijks rentepercentage van 9.25 procent. Door het ondoorzichtige leningenbeleid van onze regering, zonder uitzicht op verhoging van de productie en de belastinginkomsten, is onze kredietwaardigheid door Fitch nog verder naar B-negatief afgewaardeerd.
Dit zorgde voor een forse daling van de obligatieprijs naar $85 op 4 november 2019. Op 4 december 2019 noteert deze staatslening een nog lagere prijs van $73. De prijs van een obligatie werkt invers (tegengesteld) in relatie tot de actuele marktrente, die door de internationale kapitaalmarkt wordt opgeëist. Hiermee kan niet worden gefraudeerd, omdat de prijs van een obligatie door middel van vaststaande financiële wiskundige formules tot stand komt.
In simpele bewoordingen betekent een inverse werking dat de stijging of daling van de obligatieprijs bepaalt hoe laag of hoe hoog de actuele marktrente zich beweegt. Dus gaat de prijs van de obligatie omhoog richting uitgifteprijs van $100 of daarboven, dan daalt de actuele marktrente. Gaat de prijs van de obligatie omlaag (lager dan de uitgifteprijs van $100), dan stijgt de actuele marktrente. Een tegenovergestelde werking dus.
U zult zich afvragen, maar waarom gebeurt dit? In het geval van Suriname is dit zo, omdat beleggers geen heil meer zien in de kredietwaardigheid van de huidige regering en dit wordt afgestraft door deze obligatie massaal te verkopen. De internationale kapitaalmarkt eist in zo een situatie tegelijkertijd een hogere rentevergoeding, omdat men inschat dat de kans dat Suriname deze schuld terug kan betalen kleiner wordt. Dit zorgt ervoor dat de actuele marktrente gaat stijgen. Deze bedroeg op 4 november bij een obligatieprijs van $85 nog 12.6 procent, dus bijna 3.5 procent hoger dan de aanvankelijke jaarlijkse couponrente van 9,25 procent. Op 4 december 2019 steeg de actuele marktrente naar bijna 16 procent (zie grafiek rood omcirkeld en geel gekleurd) bij een obligatieprijs van $73.
Kan het nog goed komen met de economie van Suriname?
In de financiële nota van 2020 lezen we dat de totale schuld van Suriname ruim $2.8 miljard bedraagt. De inkomsten blijven vrijwel gelijk en kunnen afhankelijk van de goud- en olieprijs stijgen of dalen. De schuld aan China is ruim $400 miljoen en daar komt als resultaat van Bouterses bezoek aan grootmacht China nog eens $300 miljoen bij, minus de kleine blijmakertjes van China. Tel hier de nieuwe lening van $120 miljoen bij Oppenheimer bij op, om te concluderen dat het wantrouwen van internationale kapitaalmarkt in de Surinaamse economie alleen maar zal toenemen de komende tijd.
De regering wil met deze nieuwe leningen onze luchthaven uitbreiden, wat op dit moment absoluut geen prioriteit geniet gezien de urgente problemen waarmee onze luchtvaartindustrie momenteel kampt. Ook zijn er geen concrete aanwijzingen dat het aantal vluchten en toeristen naar Suriname in korte tijd fors zullen toenemen en een bijdrage zullen leveren aan onze economie. Verder wil de overheid een dijk bouwen vanaf Weg naar Zee naar Leonsberg, wat op zich een goede zaak is. Zal dit echter werkgelegenheid opleveren voor Surinamers of juist voor Chinese gastarbeiders?
Met pijn in mijn hart moet ik als trotse Surinamer concluderen dat de gifbeker voor Suriname nog lang niet leeg is op economisch gebied en dat we op korte termijn ook niet hoeven te verwachten dat er vanuit regeringszijde een economische opleving in Suriname op komst is.
Peter M. Wolff