Aan: De zeer streng geleerde heer, procureur-generaal van Republiek Suriname,
Mr. Roy Baidjnath Panday
Wij zijn sinds kort opgeschrikt door vele berichten van malversaties bij onze moederbank waarbij (mede)beheerders en verantwoordelijken van de bank misbruik hebben gemaakt van gelden die aan het volk van Suriname toebehoren.
Beste procureur-generaal, met nederigheid verzoeken wij u met spoed een aanvang te maken met een strafrechtelijk vooronderzoek met betrekking tot mensen die direct en functioneel of politiek verantwoordelijk zijn voor de verduistering van gelden uit onze recente geschiedenis, daarbij denkende meteen aan president Desi Bouterse en de huidige minister van Financiën, de heer Gillmore Hoefdraad. Dit, vanwege het feit dat tot nu toe het accent gelegd is op de ex-governor, de heer Robert van Trikt en de aankoop van die enkele autootjes.
Anders gezegd, het onderzoek is tot nu toe beperkt gebleven tot de rol van de heer Van Trikt. Naar onzes mening zouden de eerdergenoemde bewindslieden ook verhoord moeten worden, want de wetten gelden ook voor dezen.
Beste procureur-generaal op basis van de huidige wetgeving zijn er voldoende aanknopingspunten om president Bouterse en de huidige minister van Financiën, de heer Hoefdraad aan een strafrechtelijk vooronderzoek te onderwerpen. Wij beschuldigen niemand, maar wij willen dat er onderzocht wordt wie er allemaal verantwoordelijk zijn voor dit debacle. Pas na de bevindingen van uw onderzoek, kan het volk duidelijkheid krijgen. Het volk wil duidelijkheid. In ons eerder geschreven artikel hebben wij de rol van president Bouterse en minister Hoefdraad bij het debacle bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS) reeds aan de kaak gesteld.
Ons land is in korte tijd veranderd in een paria-staat; op internationale financiële markten worden wij niet eens serieus genomen. Sterker nog, de zaak stinkt al tot in het buitenland en daarin worden alle Surinamers meegesleurd, ongeacht hun partijvoorkeur. Ook de autoriteit van uw instantie wordt daarin ongewild meegesleurd, want men begrijpt niet hoe dit allemaal mogelijk is zonder dat er een breed onderzoek wordt gedaan of zonder dat het vervolgingsapparaat actief ingrijpt in het vervolgingsproces. Kortom, het geheel is een schandvlek op het imago van ons land.
Het moet veranderen en snel ook. Het volk begrijpt het niet, dat de kleine man wel voor het gerecht gesleept wordt, maar de grote man niet. Het volk wil uitleg en kijkt ook naar de verrichtingen van het vervolgingsapparaat. Het moment waarop de geloofwaardigheid van het vervolgingsapparaat besproken wordt, is de rechtstaat in geding. Het vervolgingsapparaat is één van de behoeders van de democratische rechtstaat, vooral in die zin, dat onze wetten voor eenieder gelden en dus niet alleen voor de kleine man. Het vervolgingsapparaat kan haar geloofwaardigheid verliezen en dat is het laatste wat wij moeten willen hebben. U wilt dat toch ook niet?
Daarom willen wij met deze brief de onuitgesproken afspraak die wij met elkaar hebben – om samen dat broze bezit te beschermen – eens uitspreken.
Wij zijn ontzettend trots op al die mensen die er op hun eigen manier iets van maken met elkaar, die omkijken naar een ander en de toekomstige generatie. Zij maken ons land mooier. Sterker nog: zij zijn Suriname. Zij hebben onlangs op het Onafhankelijkheidsplein steeds laten blijken dat zij het beste voor hebben met ons land. Die duizenden mensen moeten wij niet in de kou laten staan. Er zullen nu mensen zijn die hun schouders ophalen; die niet weten waar wij het over hebben. Ook voor die mensen moeten wij er zijn.
Met de meeste hoogachting,
w.g.
Sunil Sookhlall & Kries Mahabier