Een president van het land heeft eens gezegd dat er niet gedevalueerd gaat worden, en hij had gelijk. Simpelweg omdat onze wisselkoerswetgeving geen devaluatie kent en dus ook geen revaluatie kent. Wat we wel kennen is stijgende koersen en dalende koersen, kortom koersen die fluctueren omdat wij een zwevende wisselkoers kennen evenals de meerderheid van de landen op aarde.
Wat verstaan we onder een koers?
Een wisselkoers is een prijs. Als we zeggen de koers van de US-dollar is 600 dan wordt daarmee bedoeld, de prijs van 1 US$ = 600 Surinaamse dollars.
Wat is de juiste wisselkoers?
Hier moeten we onderscheid maken tussen korte termijn koersen en de koersen op lange termijn. De koers van vreemd geld (van deviezen) op de lange termijn is een reflectie van:
a. de import/exportverhouding, dus voor hoeveel US$ importeren we als land en hoeveel US$ verdienen we met de export; dat is de ruilvoet oftewel de lopende rekening van de betalingsbalans; maar ook van
b. de hoeveelheid geld in omloop in de economie (primaire en secundaire liquiditeiten) die een vraag naar goederen en diensten kan uitoefenen, in verhouding tot de hoeveelheid deviezen in omloop in de economie. Met in omloop zijn wordt bedoeld het op de markt zijn, dus verhandelbaar zijn; en van
c. de koopkrachtparitieit; (Engels: afgekort PPP: Purchasing Power Parity). Hiermede wordt bedoeld de kosten van een partij goederen gekocht in Suriname in SRD, in verhouding tot de kosten van dezelfde partij goederen in bijvoorbeeld VS of Trinidad of Nederland.
Stel vijf kilo rijst, vijf kilo witte suiker, vijf liter sojaolie en één televisietoestel van 19” kosten samen in Suriname SRD 1000. In de VS kosten dezelfde goederen US$ 100. Dan is de koopkrachtpariteit tussen Surinaamse dollars en US-dollars: SRD 1000/US$100 = SRD 10 voor US$ 1. De meerjarige gemiddelde koopkrachtpariteit wordt ook vaak gebruikt om te zien of de koers te hoog of te laag of juist is.
Op korte termijn (per dag, per uur) is de koers de reflectie van de vraag/aanbod-verhouding van deviezen en mede afhankelijk van psychologische factoren als onzekerheid, toekomstverwachtingen en van speculatie. Deze psychologische factoren beïnvloeden de vraag/aanbod-verhouding substantieel onder omstandigheden van onzekerheid.
Waarom stijgt de koers voor deviezen?
Deze stijgt als de eerdergenoemde balansen doorslaan naar één zijde, met als gevolg als de vraag naar deviezen groter is dan het aanbod. Dit proces begon na 1982 toen door verschillende oorzaken er minder deviezen het land binnenkwamen (exportprijzen voor rijst en bauxiet daalden enorm, de ontwikkelingshulp hield op, kapitaalvlucht nam toe, etc.), terwijl de begroting tekorten ging vertonen en de monetaire financiering ter dekking van deze tekorten ingang vond en steeds meer toenam. Er ontstond dus een situatie waarbij er geen monetair-begrotings- en wisselkoersevenwicht was.
Aan een aantal zaken kan de regering niets doen, zoals de prijzen voor de exportproducten op de wereldmarkt. Maar aan een begrotingstekort en aan monetaire financiering kan wel wat gedaan worden, met name door de uitgaven van de overheid te verminderen (sanering overheidsapparaat, afschaffing subsidies, modernisering overheid etc.) en de inkomsten te verhogen (betere belastinginning, tax-base vergroten, omschakeling naar indirecte belastingen en verbruiksbelastingen, privatisering, etc.).
Prijsstabiliteit is één van de fundamentele uitgangspunten en voorwaarden voor een vertrouwenwekkend sociaaleconomisch beleid. Vandaar dat de toenmalige regering bij de uitvoering van het SAP als één van de belangrijkste peilpunten in het SAP-programma had, de unificatie van de wisselkoersen, welke dan ook medio 1994 geschiedde bij presidentiële resolutie (S.B. 63 en 64 1994).
De resolutie bepaalt expliciet dat we te maken hebben met een zwevende koers die marktconform is en welke genoteerd wordt door de Centrale Bank van Suriname. Let wel de centrale bank bepaalt niet de koers, maar noteert deze. De markt bepaalt de koers en de notering mag niet meer dan 5 procent verschillen van de gemiddelde marktkoers.
Macro-economische deadlock
De importen maken bijkans de helft (IMF-cijfers 2018: 46 procent) uit van het bruto binnenlands product. Wat betekent dat de betalingsbalans als dit zo blijft constant onder druk gaat komen te staan en daarom zullen wij constant te maken krijgen met een stijgende wisselkoers.
Jamaica zit in een soortgelijke situatie en heeft al bijkans 30 jaar een relatie met het IMF waaruit het nooit zal komen. Men leze: Frieden, J.A. (2016). Currency politics: the political economy of exchange rate policy. Princeton: Princeton University Press; Setzer, R. (2006). The politics of exchange rates in developing countries: political cycles and domestic institutions. Berlin: Physica.
Sinds 1975 bepaalt het creools nationalisme (de NPS later ook de NDP), ook ondersteund door de VHP, het beleid inzake sociaaleconomische ontwikkeling wat neerkomt op een beleid van geen ontwikkeling, de begroting is voor corruptie en consumptie is de ideologie. Immers, ontwikkeling zoals dat geprogrammeerd was in het Welvaartsfonds, tienjarenplan, het eerste en tweede vijfjarenplan, zou de etnische groep van de hindostanen bevoordelen. Hindostaanse overheersing moest voorkomen worden en etnische balansen moesten in de gaten gehouden worden. Dus geen industriële ontwikkeling, geen landbouwontwikkeling, helemaal geen ontwikkeling, daarom is er geen rooie cent uit de begroting besteed aan productie aan het verhogen van de verdiencapaciteit van het land.
Aan die ideologie en aan de karakterloze politici die deze ideologie aanhangen, danken wij de uitzichtloosheid, de alsmaar stijgende wisselkoers, de grote informele sector, geen schepping van goede kwaliteit duurzame werkgelegenheid, de grote publieke sector, de ellende van elke dag. Suriname is het enige land in de Caricom die qua performance op de laatste plaats eindigt. Terwijl het gezegend is na Guyana met de meeste rijkdommen. Barbados is het enige derdewereldland land in de top 30 van de Human Development Index.
Dit is onze eigen schuld, immers het kiesstelsel en de grondwet, de fundamenten van onze gemeenschap, brengen mensen aan de macht die consumptie prefereren boven produceren, mensen met een roofbouwcultuur in hun genen bemannen het regeercentrum. Tussen 1975 en 2018 hebben wij 52 miljard Amerikaanse dollars verdiend. Waar heeft het ons gebracht. Veel minder dan dat gaan wij verdienen aan de olie voor de kust. Dit ter overdenking aan het einde van dit jaar. Suriname gaat geen goede toekomst tegemoet.
Richard B. Kalloe
Dit stuk is gebaseerd op een artikel van 26 oktober 1998 vandaar soms de grote bedragen, maar ook als bewijs dat we na circa twintig jaar niets hebben geleerd.