In het programma 90 seconden heeft de president enkele zaken aangehaald ten aanzien van de politie, die niet stroken met de waarheid. Zo citeerde hij artikel 178 lid 3 van de Grondwet om een verhouding superieur-ondergeschikte tussen de regering en de Surinaamse Politiebond (SPB) post te laten vatten bij de samenleving. De uitspraken dienen gecorrigeerd te worden teneinde verwarring en fricties te voorkomen. Dat zal ik middels deze post doen.
Gemakshalve artikel 178 van onze Grondwet.
Artikel 178 Grondwet:
1. De politie heeft tot taak:
a. De handhaving van de openbare orde en de inwendige veiligheid, het voorkomen van inbreuken daarop en de bescherming van personen en goederen;
b. De opsporing van strafbare feiten en het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften, op overtreding waarvan straf is gesteld.
2. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, kan de politie belast worden met bijzondere taken bij wet te regelen.
3. De politie oefent haar taak uit onder verantwoordelijkheid van en in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregelen.
Artikel 178 lid 3 heeft onmiskenbaar betrekking op de individuele politieambtenaar zijn positie bij het uitoefenen van zijn politietaak zoals weergeven in lid 1 en 2. Aangezien de werknemersvertegenwoordiging SPB geen afdeling of ander onderdeel van het KPS is, bestaat er geen enkele gezagsverhouding tussen het bevoegd en (het bestuur van) de vakbond. Het bevoegde gezag over de politie omvat:
– De president
– De minister
– De korpschef
– De procureur-generaal
– De districtscommissarissen
Bovendien geeft de laatste volzin in artikel 3 dat die ondergeschiktheid niet absoluut is. Immers, het vrije handelen van de overheid wordt niet in gering mate beperkt door de algemene rechtsbeginselen, waarvan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur een zeer belangrijk onderdeel vormen. Zaken als “befehl ist befehl” en willekeur van de overheid worden niet gedekt door die ondergeschiktheid en hoeven dus door de individuele politieambtenaar noch de vakvereniging te worden geaccepteerd.
Om zijn ware bedoelingen enigszins te verhullen doet de President zogenaamd een handreiking naar de politie, door aan te geven dat de regering de vakbond erkend. Deze stroman is echter gauw doorgeprikt. De cliché uitspraak van de president wordt immers ontkracht door diezelfde grondwet waarmee hij (tezamen met zijn intonatie) trachtte het publiek te imponeren.
Voor de duidelijkheid artikel 30 e.v. van onze grondwet:
Vijfde Afdeling
VAKVERENIGINGSVRIJHEID
Artikel 30.
1. Werknemers zijn vrij om vakverenigingen op te richten voor de behartiging van hun rechten en belangen.
2. Bij de uitoefening van vakverenigingsrechten worden zonder onderscheid de volgende vrijheden gewaarborgd:
a. vrijheid om al dan niet lid te zijn van een vakvereniging;
b. het recht om deel te nemen aan vakverenigingsactiviteiten.
3. Vakverenigingen zullen worden beheerst door de beginselen van democratische organisatie en bestuur, gebaseerd op regelmatige verkiezingen van hun besturen middels geheime stemming.
Zesde Afdeling A
Rechten van vakverenigingen en collectieve overeenkomsten
Artikel 31
1. De vakverenigingen zijn bevoegd om de rechten en belangen van de werknemers die zij vertegenwoordigen te verdedigen en voor hen op te komen.
2. Vakverenigingen worden betrokken bij:
a. de voorbereiding van arbeidswetgeving;
b. de instelling van instituten van sociale zekerheid en andere instituten
die gericht zijn op het dienen van de belangen van werknemers;
c. de voorbereiding van en het toezicht op de uitvoering van economische en sociale plannen.
3. Vakverenigingen hebben het recht om collectieve arbeidsovereenkomsten aan te gaan. De regels betreffende de bevoegdheid tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten en de werkingssfeer van hun bepalingen worden vastgesteld bij wet.
Kort:
1. Er bestaat geen enkele gezagsverhouding tussen bevoegd gezag en de vakbond. Ze zijn gelijke partners met hun eigen verantwoordelijkheid.
2. De vakbond heeft geen erkenning van een toevallige regering om te kunnen opereren in de werkomgeving
3. De Surinaamse Politiebond is een autonome organisatie die geen behoefte heeft aan bevoogding van de werkgever, en die indachtig haar taken, de belangen van haar leden met alle beschikbare rechtsmiddelen zal beschermen.
drs. Raoul Hellings
Voorzitter Surinaamse Politiebond