Aan de kop van het artikel zou men kunnen denken hoe moedig bravo Ronnie Brunswijk, leider van de ABOP, toch wel blijkt te zijn. Maar niets is minder waar. Waartoe het diepgewortelde traditioneel benoemingsbeleid van regerende politieke partijen kan leiden heeft de vicepresident, tevens leider van de regerende ABOP onbedoeld blootgelegd. Met zijn dubieus verleden en een Nederlands strafblad kon hij tien maanden geleden dankzij het bejaarde kiesstelsel voor enkele uren de status van parlementsvoorzitter op zijn naam krijgen. Maar zijn intentie en ambities bleken al snel veel hoger te liggen.
Ondanks de grondwettelijke regeling dat Surinamers met een besproken gedrag en een vonnis geen regeringsfunctie mogen bekleden, was het voor hem een fluitje van een cent om in het democratische volkshuis bij acclamatie zich tot vicepresident te laten verheffen. Geen haan kraaide ernaar, dat het grondwettelijk verkeerd zat. Maar dat was niet de eerste keer dat zoiets gebeurde.
In de huidige dagen laat deze goud- en houtmagnaat heel duidelijk zien hoe het eraan toe gaat bij de verwevenheid van bestuurscultuur en de corruptie faciliterende praktijken. In zijn functie van partijvoorzitter van de coalitiepartij ABOP demonstreert hij heel duidelijk de verstrengeling van het ambt van vicepresident i.c. met de leidersfunctie van een regerende politiek partij. Hij laat partijbelangen, althans belangen van partijbonzen, prevaleren boven ‘s landsbelangen. Ik bedoel nu het debacle rond de reshuffeling van ABOP-minister Diana Pokie van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB).
Ofschoon op coalitieniveau werd afgesproken niet zonder grondige redenen ministers te vervangen, laat vicepresident Brunswijk al na tien maanden zijn partijgenote en minister van GBB door de president vervangen. Als reden wordt “veranderde beleidsinzichten of wat dies zij” genoemd. Dat was in de tijd van het paarse bewind schering en inslag.
Maar de duivel spring uit de doos als blijkt dat de complete fractie van de VHP haar bedenkingen tegen de reshuffeling in een klaagschrift aan de president adresseert. Wetende dat alleen hij het grondwettelijke recht heeft om ministers te benoemen en te ontslaan. Lettend op de normen van de Trias Politica lijkt mij, dat het parlement als wetgevende macht zich wilde mengen in de beleidszaken (uitvoerende macht) van de president. Het was beter geweest om het klaagschrift rechtstreeks te adresseren aan de voorzitter van het parlement of zijn vervanger, het assembleelid, de VHP’er Dew Sharman.
Des te beter was het geweest, om via het parlement vragen te stellen aan de regering over de reden van het ontslag van minister Pokie. Waarschijnlijk dacht de VHP-fractie de grieven aan haar partijvoorzitter kenbaar te maken. In dat geval kent ze het adres van de VHP-voorzitter wel. Maar de verwarring kwam door de dubbele functies van Zijne Excellentie Chan Santokhi. Inmiddels is Pokie met ziekteverlof en wordt op een ‘verdachte’ datum toch ontslagen. Een VHP-icoon schreef op WhatsApp, dat de reshuffeling een normale zaak is. Dus desavoueert hij de VHP-leden in De Nationale Assemblee (DNA).
Een ander schoolvoorbeeld van verwarring door de dubbele posities van partijvoorzitters markeerde zich een maand geleden in het parlement. Bij een openbare DNA-vergadering over het debacle “New Surfin NV” en een vervanging daarvan, was vicepresident Ronnie Brunswijk ook fysiek aanwezig. Hij gaf vanuit zijn sprekerstafel aan zijn ABOP-fractie het advies om bij de besluitvorming met ‘JA’ te knikken. Tevergeefs probeerde DNA-voorzitter tevens zijn partijgenoot Marinus Bee, de vicepresident ambtshalve af te hameren; dat mocht niet baten. Alias Bravo (met een mix van diverse functies) sprak zelfs luider door en schreeuwde, dat HIJ de leider van de ABOP is.
Hij was niet meer te stoppen door de assembleevoorzitter. Dergelijke taferelen zijn ongekend in de Surinaamse parlementaire historie. Dat is treurig en moet derhalve worden voorkomen. Echter de machtige partijvoorzitters worden in hun ambtelijke functies geadoreerd door hun volgelingen. En zeggen dat hun politieke leiders niks verkeerd doen. Dat is verbijsterd anno 2021.
Dat alles moet anders en men moet ook leren rechtstatelijk te denken en te handelen. Het blijkt hoe verwarrend de voorzittersfunctie van partijleiders uit coalitiepartijen, met hun hoge ambtelijke staatsfunctie kunnen werken en welke effecten dergelijke verwevenheden op regering en samenleving kunnen sorteren. Het geval Pokie illustreert de verwevenheid van gierende corruptiepraktijken met de gevestigde bestuurscultuur in het land. Wat de ware grondslag van de reshuffeling is, zal in DNA moeten worden gerechercheerd. Er volgt een grondig onderzoek, hoop ik.
Aan de orde is nu de vraag hoe de keten van corruptie, nepotisme en schendingen van rechtstatelijke normen te doorbreken? Daar moet serieus aan worden gewerkt met democratisch verantwoorde strategieën en middelen. Geen coup dus. Ik denk aan de aanpak van de volgende drie werkthema’s.
1. Grondige wijziging van het oude kiesstelsel naar het ‘one man one vote’ stelsel;
2. Landelijk doen verkiezen van het staatshoofd, dat verder zijn vicepresident en ministers zelf benoemt;
3. Verbod op deelname aan ambtelijke functies voor partijpolitieke bestuurders en hun leiders.
Er bestaat dus een reële mogelijkheid om toch nog na een halve eeuw van doorsudderen en doormodderen Mama Sranan van corruptie, nepotisme en bestuurlijk dictatuur te verlossen.
Drs. Sha Harinandan Singh
singhs@hetnet.nl