10 oktober, de Dag der Marrons, moet worden gezien als een dag van bezinning en erkenning van een jarenlang gegeven. De marrons zijn een ondeelbaar deel van de samenleving. Het vredestraktaat van 10 oktober 1760, geeft deze dag de basis van zijn rechtmatigheid. Evenals 2 september 1863, de dag waarop de Bakabusi-stam vrede sloot met de koloniale regering.
1 juli 1863 is voor de marrons dus niet de dag van de vrijheid. De hergroepering van deze bijna vergeten stam is het bewijs van de kracht van collectieve overleving. De granman der Bakabusi-stam, granman Broos, heeft zijn volk achtergelaten met het bezit van twee plantages, te weten Rorac en Klaverblad. Nazaten van deze stam leven verspreid in Suriname. De laatste granman van de Bakabusi-stam was Johannes Babel gewoond hebbende te Tout-Lui-Faut.
De hergroepering zal als sleutel moeten dienen voor de economische en sociale ontwikkeling van alle marronstammen. Het is zondermeer een feit dat deze inhaalslag van grote betekenis zal zijn binnen de nationale ontwikkeling. Immers, als ondeelbaar deel van de Surinaamse bevolking dienen zij hun bijdrage te leveren aan de nationale ontwikkeling.
Op 10 oktober is het zaak terug te blikken en na te gaan welke vooruitgang en groei er is geweest. De Bakabusi-stam zal tegelijk met de hergroepering haar collectieve ontwikkeling ter hand moeten nemen. Dit evenals alle andere marronstammen.
De toekomst met tegelijkertijd behoud van tradities zijn voor de Bakabusi-stam een grote uitdaging, die zij tegemoet gaat. Zij zal de toekomst met opgeheven hoofd, trots en rechtschapen binnentreden.
Swit Marron dey namens de Bakabusi-stam i.h.b. de trekkersgroep