Thans is actueel het vraagstuk: “Is de geüniformeerde politiefunctionaris bij het optreden verplicht zich te legitimeren?” Hierover zijn verschillende meningen, opvattingen dan wel interpretaties geventileerd, die ver uiteenlopen. Zelf reacties van politiemensen zijn niet eenduidig. Onderbouwd met wet- en regelgeving wordt het WEL dan NIET gemotiveerd of beargumenteerd.
De politie is zoals overal ter wereld binnen onze constitutie, het orgaan bij uitstek om namens de gevestigde orde als handhavers van wet en recht op te treden. Met de algemene opsporingsbevoegdheid zal elke politiefunctionaris zich geroepen voelen om als individu dan wel binnen collectief verband op te treden, indien omstandigheden hem of haar daartoe dwingen.
Het is algemeen bekend, dat een in burger geklede politieambtenaar zich voor het optreden op voorgeschreven wijze dient te legitimeren met een politielegitimatiebewijs. Hierbij wordt het legitimatiebewijs getoond en slechts overhandigd met goedkeuring van de ambtenaar. Het legitimeren heeft als doel de juiste identiteit van de optredende ambtenaar alsook de legaliteit bij het optreden vast te stellen.
Na de legitimatie zal elke handeling tijdens het optreden van de ambtenaar door de burger gedoogd moeten worden. In het bijzonder zal bij de toepassing van dwangmiddelen elke burger het optreden moeten gedogen. Indien hij zich feitelijk hiertegen verzet maakt hij zich schuldig aan weerspannigheid, zoals strafbaar omschreven bij wet.
Als de in uniform geklede politiefunctionaris, al dan niet in tegenwoordigheid van collega’s, ongeacht de aard van het doel zal optreden moet hij zich op uitdrukkelijk verzoek van de burger legitimeren. Indien de burger niet overtuigd is van een legaal optreden en om welke reden dan ook twijfelt aan de rechtmatigheid, zal de legitimatieplicht van tenminste één der functionarissen ter plaatse van toepassing zijn.
In het verleden hebben vaker gevallen zich voorgedaan, waar pseudo-politiemannen als rechercheurs dan wel in politie-uniform en kogelvrije vesten gekleed, burgers beroofd en ontvoerd hebben. Ook actief dienende politiemannen hebben zich schuldig gemaakt aan dergelijke feiten. Derhalve zal desgevraagd elk optreden voorafgaan aan het legitimeren. Trouwens, elke politieman of vrouw is van korpswege voorzien van een politielegitimatiebewijs, welk vanwege de aard van het werk steeds bij de hand moet zijn. Elke politieman moet na het optreden traceerbaar zijn.
In het verleden toen de politie in het bruine uniform liep, was het verplicht voor elke politieman, dienende in de categorie van manschap met een kraagnummer rond te gaan. Dit kraagnummer was om de burgerij in staat te stellen de ambtenaar bij wangedrag te kunnen achterhalen. Toen het huidige uniform werd geïntroduceerd werd het kraagnummer vervangen door een naamplaat, die boven de rechterborstzak werd opgespeld. Thans zien wij sporadisch een politiefunctionaris met een naamplaat opgespeld rondlopen.
De vaststelling is dus dat de burger het recht heeft om elke optredende politieambtenaar, ongeacht in burger dan wel in uniform gekleed te vragen, zich te legitimeren. Echter zal de politie bij dit verzoek niet mogen twijfelen in de pure intentie van de burger. Het verzoek zal geenszins gebaseerd mogen zijn op het belachelijk maken dan wel desavoueren van het gezag van de politie.
Voorts mag de indruk niet gewekt worden dat de burger, hiermee de politie wil misleiden dan wel wil hinderen bij de rechtmatige uitoefening zijner bediening. Indien dit vermeend voornemen wordt vastgesteld zal er onverkort repressief opgetreden worden. De burger zal geen misbruik mogen maken van dit recht. Anderzijds zal de politie op grond van wederzijds respect voor de burgerij zich consequent van haar taak moeten kwijten. Tijdens het optreden zullen emoties en sentimentele gevoelens plaats moeten maken voor professionalisme.
Als de politiebaas openbaar maakt dat de burgerij, elk optreden van de politie mag filmen moet dit gebaar gezien worden, als transparantie en openheid van zaken naar de burgerij toe. Indien het optreden wordt vastgelegd in video en of audio, zal dit materiaal eventueel kunnen dienen voor de waarheidsvinding. Echter zal de vastlegger van deze beelden zich ervan bewust moeten zijn dat er verstrekkende gevolgen zijn voor het zonder toestemming verspreiden dan wel publiceren van dit materiaal. De politieman en of collega’s, welke gefilmd zijn hebben namelijk evenveel recht op enige bescherming.
Zonder toestemming van de gefilmde personen, waarbij hun uiterlijk dan wel hun stemmen duidelijk tot uitdrukking komen, zal rechtsvervolging van toepassing zijn. Het filmen gaat dus gepaard met een stukje eigen verantwoordelijkheid en kan negatieve rechtsgevolgen hebben voor de verspreider. Dat is dan ook de reden, waarom bij vertoningen in het openbaar de gezichten worden afgeschermd en de stemming worden misvormd.
Het is al te vaak voorgekomen dat het optreden van politiemensen open en bloot gefilmd wordt, waarna de beelden ongestraft op onder andere social media verschijnen, met alle negatieve sociale- en maatschappelijke gevolgen voor de ambtenaar en diens gezin. Ik zie het reeds gebeuren dat op grond van een verworven burgerrecht er opnames gemaakt worden bij of van een rechtsproces in een openbare zitting, waarbij onder andere de officier van justitie en de rechter zonder daartoe toestemming te hebben verleend acteurs worden van een videorapportage.
Bij het filmen moet ook degelijk rekening gehouden worden met de veiligheid c.q. kwetsbaarheid van de politieman en diens gezin. Vanwege de confidentialiteit van het politiewerk zal er omzichtig omgesprongen moeten worden met het kunnen identificeren van politiefunctionarissen op specifieke afdelingen. Represaille, vanuit de onderwereld moet niet uitgesloten worden tegen leden van het korps als men lichtzinnig omgaat met de identificatie van ambtenaren. Het dragen van de zogenaamde bivakmutsen door leden van speciale eenheden heeft alles van doen met de bescherming van de betrokken politiemannen.
Hopende met deze opinie een bijdrage te hebben geleverd in een goede interactie tussen de politie en de gemeenschap.
Omar Terborg