In de sociale omgang spreken we van gewenning wanneer we afwijkende situaties als gewoon gaan ervaren en we steeds heftigere gebeurtenissen nodig hebben om te zien dat de situatie waarin we zijn beland een afwijking is van de norm. Als dit maar vaak genoeg gebeurt worden we op enig moment ongevoelig voor afwijkingen, worden ze de norm en hebben we steeds heftigere gebeurtenissen nodig om ons te realiseren dat we zijn vastgelopen en daar medeverantwoordelijk voor zijn, ook moreel.
De mishandeling van de journalist Jason Pinas op 14 december jongstleden door beveiligers van de vicepresident is zo een casus. Het was niet de eerste keer dat beveiligers van de vicepresident journalisten bejegenden met geweldsdreiging en intimidatie. Dat was toen niet genoeg voor alarmfase urgent. Het was de fysieke mishandeling van een journalist die in de samenleving voor grote beroering zorgde. En terecht. Maar die beroering leidde niet tot een actie die in iedere democratie norm is, namelijk dat de volksvertegenwoordiging de vicepresident direct ter verantwoording riep en als zijn antwoord onbevredigend was een sanctionerende motie tegen hem indiende.
Nee! Tot en met de president werd met ambtelijke wartaal en laffe vergoelijkingen, de vicepresident de ruimte gegeven met zijn onfatsoen en dat van zijn beveiligers weg te komen zonder zelfs een excuus! Dat excuus kwam een dag later; camerabeelden ontkrachtten de verhaalversie van de vicepresident. De excuses waren voor de mishandeling niet voor zijn verhaalversie. Die bleef onaangeroerd. Dát is niet de norm.
Op dezelfde dag van het voorval, meldde een volksvertegenwoordiger op een mediaplatform dat ze de mishandeling van de journalist onacceptabel vond. Maar – en nu komt het – ze deed niet wat in die omstandigheid de norm is: haar protest in het parlement leveren. Nee, op het platform zei ze te verwachten dat “… relevante autoriteten, zoals justitie, deze zaak objectief en tot op de bodem laat onderzoeken”.
Hoe een gekozen volksvertegenwoordiger de bevolking achteloos in de steek laat; wegduikt voor beroepsverantwoordelijkheid. Dat zulke personages een parlement bevolken is de afwijking, niet de norm! Een bedreigde democratie wordt niet minder bedreigd door loos gepraat van parlementariërs! Integendeel, loos gepraat verergert de dreiging meer en meer. Op enig moment is die dreiging chronisch en de norm.
Kiezers zijn volwassen mensen en actoren in processen van gewenning. Een volk krijgt de leiders waar het zich voor inspant, politici krijgen het volk dat op ze stemt. Ingewikkelder is het niet. Op het internet circuleert een quote die onterecht aan George Orwell wordt toegeschreven: “A people that elect corrupt politicians, imposters, thieves and traitors are not victims but accomplices.” Vertaald: mensen die stemmen op corrupte politici, nietsnutten, dieven en verraders zijn geen slachtoffers, maar medeplichtigen.
Zullen we eerlijk zijn? Het gedrag van de vicepresident kan ons niet verrassen. We weten al decennia van zijn criminele handel en wandel en van zijn temperament. Het is voor wie wil zien zichtbaar dat er constant agressie of de dreiging van agressie om hem heen hangt. Vroeg in zijn loopbaan was hij de persoonlijke beveiliger van Desi Bouterse, de dictator die de prille democratie Suriname met een militaire staatsgreep ontregelde. De vicepresident is eerder een feodale heerser dan een politieke leider van een jonge beschadigde democratie. Niet iemand die je in de 21ste eeuw als rolmodel aan de jeugd presenteert.
En toch vertrouwden we hem het instituut vicepresident toe, nadat hij inhalig het voorzitterschap van De Nationale Assemblee (DNA) voor één dag opeiste en – alsof het niets betekende – toegeworpen kreeg. Hij praat ongehinderd over zijn volgend politiek doel: president van Suriname in 2025. Als dit doel werkelijkheid wordt – en waarom niet, per slot van rekening beloonden Surinamers hun voormalige couppleger/dictator ook met het presidentschap. Dat we het presidentschap zo richten betekent niet dat dit de norm is in het curriculum voor presidenten.
Wie ons echt en nog steeds verrast is president Chan Santokhi. Eens was hij de inspecteur van politie die de huidige vicepresident in een opsporingsbericht omschreef als ‘levensgevaarlijk’. Nu is hij met de ‘levensgevaarlijke’ verwikkeld in een kwaadaardig politiek spel dat het land geen seconde vooruitbrengt en zelfs dreigt te ontbinden. Ook hier is gewenning ingeslopen. We zijn gewend geraakt aan zijn: kiezersbedrog, volksverraad, nepotisme, vriendjespolitiek en het op het politieke paard tillen van zijn echtgenote. We zijn gewend geraakt aan een politicus die beloofde zijn volk uit de verloedering te leiden naar een betere tijd. Om een volk te leiden is vertrouwen de norm, niet verraad!
Gewenning is ook kiezen, en eenieder heeft haar/zijn eigen verantwoordelijkheid daarin. Op de vraag wat we van onszelf nodig hebben voor onze volksverheffing, is het antwoord: in de eerste plaats onszelf zien voor wie we óók zijn.
Filia Kramp, een Surinaamse in diaspora
Schrijver van onder andere: “Schaduwnatie. Een essay over de onvolkomen dekolonisatie van Suriname”