Stel je voor dat de Belgische premier Alexander de Croo van de politieke partij de Open Vlaamse Liberalen en Democratie, op een mooie zondagmiddag zijn premierskostuum en pet afdoet en in het bastion van zijn partij als partijleider verschijnt. En daar goedkope voedselpakketten aan zijn armlastige burgers verkoopt. Bij het Surinaamse staatshoofd, Chan Santokhi, is het precies hetzelfde aan de hand.
De president doet alle bij zijn ambt behorende franjes af zoals ambtsgewaad, sjerp en pet. In die hoedanigheid gaat hij als VHP-partijleider Santokhi in oranje âborstrokâ, de kleur van de partij, voedselpakketten verkopen in de Olifant, het partijgebouw van de VHP. Anders gezegd, worden de verkoopdaden door de partijleider uitgevoerd, die feitelijk op het bordje van de uitvoerende macht thuishoren. Het doel van de verkoop is om het armoedeprobleem in zijn land effectief aan te pakken. En dat terwijl wordt geacht dat de president 24 uur per dag staatshoofd hoort te zijn, net als een politieman/vrouw.
Als gewezen chef van de recherche zou de president dat toch moeten weten en niet wanneer het hem uitkomt met zijn petten te gaan stoeien. Voor goede orde heeft de president maar Ă©Ă©n pet. Deze figuur als hiervoor geschetst is bij het voeren van campagne tijdens de verkiezingen niet omstreden. Politieke partijen maken volop reclame voor hun partij en leggen de burger uit wat zij voor hen willen bekokstoven.
De regering-Santokhi is nog geen twee jaar in het zadel en zijn er geen verkiezingen aangekondigd. Bovendien hebben geen van de coalitiepartijen de stekker uit de samenwerking getrokken. Zo kan wordt aangenomen dat met de verdeling van de voedselpakketten, verkiezingscampagnes worden voorgewend en is het land continue in de ban van de zogenaamde Bigi Bombari verkoop campagnes – zoals de verkoopacties van de partij worden genoemd.
Ondertussen zien we er een zogenoemde âpissing matchâ in de slome âdemocratische rechtsstaatâ zich voltrekken, tussen de president en zijn vicepresident Ronnie Brunswijk. Want ook de vp heeft zich laten zien bij de verdeling van voedselpakketten, zoals wij van hem kennen in eerdere geldverstrooiingen, het weggeven van een auto en dergelijke, nu ook pakketten. Zijn âsociale instellingâ wordt over het algemeen aangenomen, daarom zou de vp voor dit doel beter een transparante foundation oprichten en die op afstand zetten.
Mogelijk wordt het door hem geplaagde patronage gedoe weggenomen en wordt Suriname niet voor joker gezet. Vooralsnog worden deze pakketten door de vp gratis verstrekt. âWij verkopen geen voedselpakket aan armenâ, zei de vp op een verdeellocatie. Bijna twee maanden daarna omhelsde hij president Santokhi met de woorden: âJij en ik zijn broersâ. Dit gebeurde bij omhaling van een mala aan de standbeelden van Baba en Mai in verband met de herdenking van 149 jaar Hindostaanse immigratie op 5 juni 2022.
Het staatshoofd heeft zich ook uitgelaten tegen de verstrekking van voedselpakketten te zijn en dat hij de mensen liever een hengel aanreikt. Toen de regering-Bouterse ver voor de verkiezingen van mei 2020 birti winkriâs introduceerde voor de verdeling van duizenden voedselpakketten, steigerde de Olifant in het parlement. De VHP, de huidige grootste coalitiepartner, heeft in De Nationale Assemblee (DNA) forse kritiek geuit toen vicepresident Ashwin Adhin (NDP) zelf de voedselpakketten naar de hindoetempel sjouwde. âEen vicepresident hoort zich daarmee niet bezig te houden, maar met beleidâ, zei de parlementariĂ«r Mahinder Jogi (VHP) in november 2017.
Nu behoort hij tot de coalitie, we horen hem geen kritiek spuien over de verkoopacties in de Olifant. Hoewel de PL-partijleider Paul Somohardjo, die de laatste jaren met de verkoop van pakketten was begonnen, heeft nu ook de VHP een aanvang daarmee gemaakt. De pakketten inhoudende basisproducten worden onder de marktprijs aan de noodlijdende burgerij verkocht. Hiermee geeft de president zichzelf een brevet van onvermogen, omdat hij de armoedeval niet op de geĂ«igende politieke route kan oplossen en meent hij de armoede te dempen via het partijpolitieke pad. âAls het kalf verdronken is, dempt men de putâ en dus wordt zonder prudent beleid van de regering maar doorgemodderd.
De president heeft haast zijn hele leven gewetensvol wet en recht in het land verkondigd en nu schendt hij als het ware zijn eigen levensfilosofie en breekt hij ook resoluut met de Triasleer. Niettemin wordt zo de indruk gewekt dat in Suriname met de lege magen van de mensen met een kleine beurs politiek wordt bedreven. Tot hoever gaat het bekende gezegde: âBij God en in Suriname is alles mogelijkâ, zonder discutabele afslagen te maken. De bedoeling is op zich aanvaardbaar, maar de uitvoering piept en kraakt moreel en staatsrechtelijk van alle kanten.
De verdeling van voedselpakketten is van alle tijden, al sinds de regering-Pengel in de jaren 60 van de 19e eeuw. Onder de leus: âTay hori libi dĂ© en wees gerust alles komt terechtâ. Tot op heden zien wij dat niets terecht is gekomen vooral op het sociaal-economische vlak en zijn alle voorgaande regeringen aan het pappen en nathouden. Er worden nog steeds voedselpakketten uitgedeeld en kunnen de mensen niet een fatsoenlijk salaris verdienen mede door de gierende inflatie en deinende koersen, zonder van de overheid afhankelijk te zijn.
Met halfslachtige compensaties probeert de regering de koopkracht te verbeteren van de sociaal minderdraagkrachtigen, AOVâers en pensionado’s. Voor de belanghebbenden zijn die douches echter een druppel op een gloeiende plaat. Zover bekend ging de verdeling in de jaren 60 via het ministerie van Sociale Zaken, waarbij de geregistreerde behoeftigen met een minvermogende kaart in aanmerking kwamen voor een voedselpakket. Er was ook een periode dat de pakketten bij de mensen thuis werden bezorgd, zodat zij niet in lange rijen voetje voor voetje hoefden aan te schuiven. Kortom, ruim langer dan een halve eeuw is ervaring opgedaan met de grootschalige verdeling.
En toch kiest het staatshoofd voor de partijpolitieke manier om de noden van de mensen te lenigen. Het beeld ontstaat dat de president het parlement opzij heeft gezet om moeilijke vragen in het parlement te ontwijken. De vraag rijst of dit een slimme manier is om de burger dichter bij de politiek te brengen zodat vertrouwen en draagvlak worden gecreëerd voor het regeringsbeleid. Deze schimmige aanpak roept alleen maar vragen op, bijvoorbeeld over financiering en de opbrengst van de verkoop van pakketten. Uit welk budget zijn de pakketten ingekocht en in welke kas (zak) komen de opbrengsten terecht, de partijkas of de staatskas?
Mede door de kritische traditionele media en vooral de sociale media ziet haast de halve wereld gniffelend in beeld en geschrift hoe in Suriname politiek wordt gevoerd. De flaters zij legio. De meest recente is van de minister van Buitenlandse Zaken, Albert Ramdin, die in Israël publiekelijk pleitte voor de vestiging van een Surinaamse ambassade in Jeruzalem, terwijl het parlement van toeten noch blazen wist. De minister ontbeert de nodige voelsprieten om te weten dat hij een gevoelige snaar raakte.
Al met al zou de president beter moeten nadenken over het ambt van president, de gekozen koers en hoe hij het land van een economische afgrond meent te redden. De petten operettes zou de president achterwege kunnen laten en een stichting in het leven roepen voor charitatieve doelen van zijn partij. Precies zoals de talrijke particulieren sociale organisaties die in Suriname al decennia zonder veel ophef hun werk doen.
Edgar Power