Suriname dient de Organic Movement bijzonder dankbaar te zijn. De beweging heeft niet slechts de sociaal-maatschappelijke problemen en de verziekte burger-overheid-relatie blootgelegd, maar heeft meer nog onze democratische rechtsstaat wakker geschud. Om die redenen is die beweging nu al een succes te noemen.
De coalitiepartijen – in het parlement en de regering – zijn in hun reactie op de aangekondigde manifestaties tegen het regeringsbeleid, volledig voorbijgegaan aan de onderliggende ontevredenheid bij de burgers over de bestuurlijke beleidskeuzes. De coalitiepartijen stelden dat zij gekozen zijn voor vijf jaren en dat zij die termijn ook zullen uitzitten. In die context reduceerden zij de aangekondigde beweging, die de Organic Movement zou gaan heten, tot een actie van de politieke oppositie en bejubelden zij het gevoerde beleid en de wijze van bestuur.
Precies die houding van de coalitiepartijen legde de zwaktes van onze democratie in het bestuurlijk bestel bloot. Het werd ineens heel pijnlijk duidelijk hoe weinig democratisch besef politici hebben wanneer zij eenmaal bestuursmacht van het volk hebben verkregen. De gevleugelde uitspraak bij de inauguratie van het regeerteam “wij gaan niet regeren met macht, maar met gezag” was al een vroege dood gestorven. En het vertrouwen van de burger in de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht was intussen historisch laag.
Organic Movement herinnerde de regering, met enige angst-inboezeming, eraan dat de drie machten in een democratische rechtsstaat hun bevoegdheden ontlenen aan het mandaat van het volk. Dat deed Organic Movement door de macht van het volk op straat en op sociale media te tonen, en tegelijkertijd te benadrukken dat de beweging blijvend van aard is.
De demonstraties verliepen ordelijk en vreedzaam, wat de president ook publiekelijk beaamde. Maar geconfronteerd met de macht van het volk, vreesde de regering klaarblijkelijk het gevaar voor intrekking van het gegeven mandaat, en daarmee het verlies van haar bestuurlijke macht. Die vrees was aanleiding voor de regering om onder bedenkelijke veiligheidsvoorwendselen en met dreiging van geweld burgers te belemmeren in de uitoefening van hun recht op demonstratie.
Vervolgens werden, onder het mom van dialoog met het volk, burgers en maatschappelijke groepen gehoord door de coalitieregering met als doel om de demonstratie te breken. Contextueel bekeken tart ook deze actie het beginsel van behoorlijk bestuur en legt die de parlementaire zwakte in onze democratische rechtsstaat bloot. In onze vertegenwoordigende democratie, is het primair de taak van het parlement om het bestuur en regeringsbeleid goed te keuren en te sturen.
Bij correcte uitvoering van deze parlementaire taken wordt ervoor gezorgd dat het beleid en bestuur beantwoorden aan de wil en aspiraties van het volk. Ons huidig parlement vergadert opmerkelijk spaarzaam, en als er vergaderd wordt gaat het voornamelijk om IMF-gerelateerde wetten. Debatten met de regering over vraagstukken die de burgers rechtstreeks raken vinden niet plaats.
De regering ontwijkt openlijk vragen van het parlement en geeft geen rekenschap over bestuurlijke misstappen, zonder te hoeven te vrezen voor consequenties. Zorgelijk is ook dat de regering behoorlijk bestuur vrijwel uitsluitend toetst aan het strafrecht en daarmee parlementaire controle bemoeilijkt. En door de passieve, niet-kritische houding van het parlement worden die parlementaire instrumenten, bedoeld om behoorlijk bestuur van de regering af te dwingen, niet ingezet.
Het is daarom geheel niet verbazingwekkend dat het parlement het rechtstreeks horen van burgers door de regering, onder het mom van dialoog, ondersteund heeft. In een goed functionerende democratie, zou juist het parlement de signalen van de Organic Movement hebben opgepakt en de regering namens het volk ter verantwoording hebben geroepen. Die parlementaire ondervragingen zouden voortduren, totdat de vragen en pijnpunten van het volk naar tevredenheid zijn beantwoord en opgelost.
Jammer genoeg heeft de Organic Movement blootgelegd dat ons parlement daartoe niet in staat is. Tegen onze democratische spelregels in, heeft ons parlement ervoor gekozen om de aan haar opgedragen parlementaire taken halfslachtig terug te geven aan het volk. Bij het horen van het volk wordt niet de regering aan de tand gevoeld, maar krijgt het volk de ruimte om te ventileren. Het volk is hiermee opgezadeld met een uitzichtloze ‘dialoog’ met de regering.
Verder ondermijnt de ogenschijnlijk eenvoudige inzetbaarheid van het strafrecht door de regering de schijn van onafhankelijkheid van de rechtspraak. En dat verzwakt de rechtsstaat. Doordat de regering steevast voor het strafrecht kiest, vinden bestuurs- en staatsrechtelijke toetsingen zeer sporadisch of niet plaats.
Bestuurlijke misslagen die geen strafbare feiten zijn, zijn daardoor zonder consequenties voor bestuurders gebleven. Deze omstandigheid heeft het vertrouwen in een onafhankelijk en onpartijdig rechtssysteem in Suriname in een ongekend rap tempo doen afnemen. In dat licht bezien is het stuitend dat de regering in reactie op de Organic Movement het strafrechtelijk systeem heeft kunnen inzetten tegen burger-demonstranten die ambtenaar zijn in een hoge functie binnen het korps politie.
Op aanvraag van de regering is het OM een strafrechtelijk onderzoek gestart tegen hen wegens verdenking zich schuldig gemaakt te hebben aan de misdrijven, opruiing, verstoring van de openbare orde en belediging van het openbaar gezag. Deze verdenking is zeer bedenkelijk, staat haaks op alle eerdere presidentiële verklaringen over het grondrecht op demonstratie en het ordelijke en vredige verloop van de betogingen, en schaadt onze democratische rechtsstaat.
Organic Movement heeft met het blootleggen van deze zwakten binnen de Surinaamse democratische rechtsstaat haar burgerplicht vervuld. Het is nu aan de drie machten om de verdere uitholling van de democratische rechtsstaat te stuiten en te werken aan versterking.
Mr. M.A. Castelen, LLM & LLM
Advocaat, gespecialiseerd in staats- en bestuursrecht, mensenrechten en internationaal recht