Regering kort bewust de minimale beloning van werknemers in. Een minimumuurloon dient een arbeider te garanderen dat hij of zij in staat moet zijn om in zijn of haar minimale levensbehoefte te kunnen voorzien. Daarop zou de Wet minimumloon van 2019 moeten toezien.
Deze wet zou de minimale sociale zekerheden van de arme gezinnen moeten waarborgen. De kwetsbaarheid van die arme gezinnen zou worden verlaagd en de weerbaarheid verhoogd. Dat is één van de doelstellingen van de wet.
Het minimumuurloon dient geplaatst te worden binnen het kader van de nationale armoedebestrijdingsstrategie, als een instrument voor duurzame armoedebestrijding. Conform artikel 3 lid 1 van de Wet minimumloon 2019 zou het advies van de Loonraad bindend moeten zijn voor de minister van Arbeid, voor de publicatie van het minimumuurloon. Geen enkele toelichting of verduidelijking vanuit de regering rechtvaardigt het afwijken hiervan.
Wat de regering heeft gedaan, door het bij beschikking publiceren van een minimumuurloon, dat lager ligt dan was geadviseerd en inmiddels door de koersstijging en inflatie ook nog is achterhaald, is een onrechtvaardig minimumuurloon. Deze handeling van de regering keurt de uitbuiting van harde werkers, die gezinnen te verzorgen hebben, goed. Zij laat die uitbuiting subtiel toe en werkt onder politieke druk ook hieraan mee. De regering dient na te gaan of deze werkwijze niet alleen indruist tegen de wet maar ook tegen internationale verdragen, waaruit de Wet minimumloon voortvloeit.
Duurzame armoedebestrijding schijnt niet in het beleid van deze regering voor te komen. Terwijl er geadviseerd was een minimumuurloon van SRD 38,50 vast te stellen, heeft de minister van Arbeid bij beschikking een minimumuurloon van SRD 30 vastgesteld. Dit zal gelden tot 1 juni. Vanaf 1 juni geldt weer een minimumuurloon van SRD 35.
De minister heeft bij die vaststelling zich voor geen moment gebogen over de sociaal-maatschappelijke situatie waarin hij duizenden gezinnen stort. Dient hij met deze ondoordachte handeling de belangen van het bedrijfsleven omdat hij door hen was voorgedragen voor het ministerschap? Heeft hij zijn enge belangen laten prevaleren boven het maatschappelijk belang? Is dit waarvoor de regering staat?
Met het vastgestelde minimumuurloon wordt niet eens de armoedegrens van SRD 5428 op maandbasis gehaald. Met deze handeling van de minister (lees: de regering) mag gesteld worden dat deze groep van arme gezinnen dit jaar dieper in de put van verloedering en verarming terecht zal komen. De regering knipt met behulp van de macht aan haar door het volk toegekend, schaamteloos in het rechtvaardig berekende en voorgestelde minimumuurloon van de werknemers.
De stijgende trend van de inflatie, welke sinds het aantreden van deze regering manifest is, zal zich de komende periode ook voortzetten. Er schijnt geen verbetering op komst te zijn. Opvallend is de zeer late reactie van de vakbonden met betrekking tot deze ontwikkeling. Maar inmiddels is het volk ook niet anders gewend van deze vakbonden. Al het geklaag in de media leidt niet tot concrete acties. De zaak zal na een paar dagen gesust zijn.
De werknemers zullen aan hun lot overgelaten worden. Met de kroon van leugen, dat de vakbonden menen op te komen voor de werknemers, zullen zij niet verder gaan dan het uiten van hun misnoegen. Het principe van “you scratch my back and i’ll scratch yours” wordt gehanteerd. Misschien zijn de handjes tussen de regering en de vakbonden al geschud.
Uiteindelijk is het niet alleen deze groep van werknemers die dagelijks armer wordt maar zeker ook delen van de ambtenarij. Kleine en middelgrote ondernemers die failliet raken en de grote bedrijven die inkrimpen en werknemers ontslaan maken de situatie alleen erger. Grote groepen werknemers verdienen beneden de armoedegrens. Erger is dat ook de werkloosheid schrikbarende vormen aanneemt. De werknemers worden hierdoor nog meer blootgelegd aan uitbuiting en onderdrukking.
Van een middenklasse kan niet meer gesproken worden. Die groep die de ‘backbone’ vormt van de samenleving wordt dagelijks kleiner, zwakker en verdwijnt. Dit terwijl de kleine groep der rijken steeds rijker wordt.
De huidige realiteit spreekt boekdelen. Thomas Carlyle zei ooit “A fair day’s-wage for a fair day’s-work: it is as just a demand as governed men ever made of governing. It is the everlasting right of man.” Van een corrupte en oneerlijke regering kan dit helaas niet verwacht worden. Zij stelen zelfs van de minimale beloning van de werknemers van de armste gezinnen.
Ahilia Welles