Van de zichtbare daadkracht die president Desi Bouterse vorige week tentoonstelde is weinig overgebleven. Maakte de president vorige week nog korte metten met twee ministers uit zijn kabinet door hen de laan uit te sturen, deze week is er nog maar weinig overgebleven van de zo grootst aangekondigde reshuffeling van zijn ministersploeg. De president vertelde via de staatsmedia dat er mogelijk meerdere zouden volgen. Nadat de coalitiepartners even hun tanden lieten zien, koos de president eieren voor zijn geld.
Lekkende emmers
Het was de toenmalige NDP oppositie die president Ronald Venetiaan zwak noemde en uitmaakte voor een president die in zijn pyjama het land bestuurde. Sarcastisch is nog het beeld van een president met lekkende emmers. Het was Venetiaan die met veel “tam tam” aankondigde dat hij er niet voor zou schromen minister Michael Jong Tjien Fa van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeheer te zullen ontslaan als die zijn politieke leven niet zou beteren. Toen de minister op dezelfde voet verder ging, durfde de president geen gebruik te maken van zijn grondwettelijke bevoegdheid om de minister te ontslaan.
We zien wat dit betreft merkwaardige overeenkomsten tussen de huidige en de vorige president. De grondwet geeft in artikel 110, lid e expliciet aan dat het benoemings- en ontslagbeleid bij niemand anders dan de president berust. Dat nu uitgerekend Bouterse coalitiepartners erbij haalt, kwam voor menigeen als een donderslag bij heldere hemel.
Was het niet deze president die zei dat hij niet zou schromen zijn kabinet te muteren als dat nodig was? Door de overige coalitiepartners bij het ontslag van zijn ministers te betrekken, heeft Bouterse niet alleen zijn positie verzwakt, maar tevens zijn geloofwaardigheid als daadkrachtige regeringsleider verloren. En misschien erger nog: Bouterse heeft zichzelf overgeleverd aan zijn coalitiepartners die als het zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangen.
Hoogtijdagen
Deze dagen zijn hoogtijdagen voor de oppositie. Allerlei politieke issues passeren de revue, waarmee men kennelijk kan scoren. De gouddeals, het financieel beleid van de regering, het niet bezoeken van het parlement door de president, het ontslag van de ministers, alles is kennelijk fout in de ogen van de oppositie.
Een groot deel van de oppositie moet echter niet vergeten dat zij zelf 19 jaar regeermacht heeft gehad, voordat deze politieke constellatie aantrad. In de periode 1987-1991, 1991-1996 en 2000-2010 was het Front, later het Nieuw Front met enkele wijzigingen en aanvullingen, aan de macht. Men heeft in die periode vele zaken laten liggen zoals: het wijzigen van de grondwet (er zijn slechts enkele artikelen aangaande het Nationaal Leger eruit gehaald, voor de rest waren het meer cosmetische correcties), het wijzigen van het kiesstelsel, het oplossen van de 8 decembermoorden door middel van berechting, het economisch weerbaarder maken van Suriname en het bestrijden van corruptie.
Niet waargemaakt
De oppositie moet niet vergeten dat zij van Suriname geen paradijs zal kunnen maken als zij aan de macht is. Want zo lang de ziekte corruptie nog niet is genezen, zo lang zal het land gebukt blijven gaan onder de gevolgen hiervan. Maar hetzelfde geldt ook voor de huidige coalitie. De belofte van de president om de anti-corruptiewet in concept naar De Nationale Assemblée te sturen, is niet waargemaakt. DOE mag dan met handtekeningen en politieke ijver hebben aangedrongen op deze wet, zij zal slechts een roepende in de woestijn blijven.
Time will tell
Elke regering die na deze aantreedt zal corruptie, nepotisme en alle andere vormen van benadeling van de natie, met wortel en tak moeten uitroeien. Een utopische uitdaging die in vrijwel geen enkel land volledig gerealiseerd zal kunnen worden.
Een reëlere optie is dat elke regering zal moet zorgdragen voor het binnen de perken houden van corruptie, zodat Suriname een betere positie kan verwerven op de “Corruption Perceptions Index” van Transparency International. Om hiermee een begin te kunnen maken mag er geen enkel zwaard van Damocles boven het hoofd van president Bouterse blijven hangen. Time will tell.