Het was een historische dag, die 25ste november in 2012. Martín Montoya verving Dani Alves, waardoor Barcelona Levante over de knie legde (4-0) met elf spelers uit de eigen jeugdopleiding. De Catalaanse talentmijn leek onuitputtelijk.
Vandaag de dag hangt de vlag er echter heel anders bij.
PSV stuit dinsdagavond op een ploeg die allang geen buitenbeentje meer is op het miljoenenbal genaamd Champions League. Barcelona smeet de laatste jaren met geld, terwijl de goudader van La Masia, waar Barça zijn talenten opkweekt, steeds minder werd aangeboord.
Topaankopen
Alleen Sergi Roberto knokte zich na die heuglijke dag in 2012 in het eerste elftal. Rafinha en Sergi Samper werd eveneens een grote toekomst toegedicht, maar zij moesten tot nu toe genoegen nemen met een rol in de marge achter topaankopen als Philippe Coutinho, Ousmane Dembélé en – vorig seizoen – Paulinho.
“La Masia is nog altijd een talentenfabriek,” verzekert Santi Giménez, sportjournalist voor AS met Barcelona als standplaats. “Misschien komt er geen supergeneratie door als Puyol, Xavi, Piqué, Messi en Busquets, maar Barcelona won vorig seizoen nog de UEFA Youth League.”
De jeugdopleiding produceert dus nog altijd hele goede, talentvolle spelers. “Maar het grote verschil is dat er nu geen trainer zit die vertrouwen in ze heeft en ze een serieuze kans geeft,” aldus Giménez.
476 miljoen geïnvesteerd
Ernesto Valverde, die sinds vorige zomer de scepter zwaait in Camp Nou, vertrouwt liever op ervaren spelers, op gevestigde namen. Onder leiding van de voormalige aanvaller werd liefst 464 miljoen euro geïnvesteerd in een poging terug te keren aan de top van de Europese voetbalpiramide. Een plek die momenteel wordt ingenomen door aartsrivaal Real Madrid.
Giménez: “Afgelopen seizoen werden ze kampioen met achttien punten voorsprong op Real Madrid én wonnen ze de beker. Maar Real won de Champions League, voor de derde keer op rij. De clubleiding is daarom geobsedeerd door het winnen van de Champions League.”
NOS