De voorzitter van de commissie Staatsbegroting, Amzad Abdoel, heeft de regering vandaag tijdens de voortgang van de begrotingsbehandeling, met de neus op de feiten gedrukt. Tijdens zijn betoog wees hij de regering erop waarom het niet lukt om zaken gedaan te krijgen die voor de economische groei moeten zorgen.
Hij stelde dat de staatsschuld van de regering sinds 2014 stijgende is. Hij legde uit dat deze fragile stijging een sein is dat er onvoldoende wordt gewerkt aan de verhoging van onze verdiencapaciteit.
De commissievoorzitter hield het parlement voor dat hij niet heeft kunnen proeven uit de antwoorden van de regering wat er gedaan wordt om de verdiencapaciteit van het land te verhogen. Binnen de huidige situatie wordt er naar oplossingen gezocht om problemen binnen de onderwijssector en gezondheidszorg op te lossen. āDit zit mij weer aan het denken.ā
Hij vraagt zich af of het land in de komende jaren in staat zal zijn om het onderwijs en de gezondheidszorg in stand te houden, indien er niet gewerkt wordt aan de verhoging van de verdiencapaciteit. De ruimte om te lenen volgens de wet op staatsschuld, is beperkt.
Abdoel maakt zich zorgen. Volgens de gepresenteerde cijfers van de minister van FinanciĆ«n, is de staatsschuld 82,5 procent van het bruto binnenlands product. Het wordt volgens Abdoel tijd dat er wordt nagedacht over het verhogen van de verdiencapaciteit van het land. āRegering, u bent laat met uw maatregelen.ā
Na het felle betoog van Abdoel, vroeg NDP-fractieleider AndrƩ Misiekaba om een schorsing. Misiekaba zei na de schorsing dat Abdoel op een kundige wijze heeft kunnen verwoorden wat de NDP-fractie denkt. Dit betekent volgens Misiekaba dat de coalitiefractie vierkant staat achter het betoog van Abdoel.
Misiekaba zei dat het parlement de nota van wijziging onder ogen heeft gehad. Echter, de coalitie miste de uitwerking van hoe de middelen binnen zullen komen.
De coƶrdinator van de regering, Soewarto Moestadja, zei dat de minister van Financiƫn, Gillmore Hoefdraad, meer tijd nodig heeft om zaken uit te werken.
Raoul Abisoina