Sinds 2009 zijn mobiele migranten-goudmijners die voornamelijk van Braziliaanse afkomst zijn, de belangrijkste risicopopulatie voor malaria in Suriname, zegt Helene Hiwat, coördinator van het malariaprogramma bij het Ministerie van Volksgezondheid.
Sinds 2015 is het belang van de malaria die in Suriname wordt gediagnosticeerd, maar in andere landen wordt opgelopen, belangrijker geworden. Dit wordt “import-malaria” genoemd. Het gaat hierbij vooral om Braziliaanse goudmijners die in Frans-Guyana dus op Frans grondgebied werken en met regelmaat naar Suriname komen om inkopen te doen, goud te verkopen, of om de Franse militaire politie te ontwijken.
Hiwat legt uit dat er een interventie gedaan moest worden bij de goudmijners die aan de Franse kant bezig zijn. Bij de ‘noodinterventie’ hebben Suriname, Frans-Guyana en Brazilië een gezamenlijke pilotstudie opgezet, waarbij goudmijners die in Frans-Guyana werken aan de Surinaamse grens (Marowijne) en de Braziliaanse grens (Oyapock) voorzien worden van een zelfdiagnose en zelfbehandelingskit: MalaKit. Zij worden getraind in het gebruik van MalaKIT door ‘facilitators’. De pilot wordt gecoördineerd door Frans-Guyana en ondersteund door onder andere het Global Fund en de Europese Unie.
Het verstrekken van een MalaKit aan goudmijners is iets nieuw en gebeurt nergens in andere landen, legt Hiwat uit. Daarnaast is het geven van een MalaKit niet wenselijk conform de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Vanwege de situatie in Frans-Guyana is het ministerie gelimiteerd. Er moest een interventie plaatsvinden om een groter probleem zoals de resistentie te voorkomen. Het gaat hier om een goed samenwerkingsproject tussen de drie landen.
Vishmohanie Thomas