Kapitein Hermanus Shalwijk van het dorp Nieuw-Koffiekamp is niet te spreken over de manier hoe de overheid is omgegaan met de herdenking van 55 jaar transmigratie Nieuw-Koffiekamp. Op 1 februari was het precies 55 jaar geleden dat de dorpelingen van Koffiekamp, dat aan de Sarakreek lag, hun woongebied gedwongen en onvoorbereid moesten verlaten.
“Niemand heeft eraan gedacht,” merkt de kapitein op. Het is nog steeds een trauma voor ons vooral voor de oude groep. Geen enkele instantie heeft er aandacht aan besteed en dat vinden we een kwalijke zaak. Wij hoeven geen instanties te benaderen; zij moeten het zelf weten en bijhouden. Er zijn toch archieven die nagegaan kunnen worden. Zo een gebeurtenis mag de overheid nooit vergeten. Niet de districtscommissaris, niet het Ministerie van Regionale Ontwikkeling, niemand die iets heeft gedaan, maar wij gaan het zelf oppakken. Als het een ander district was, zou men anders ermee omgaan. Om te zien hoe men met ons omgaat. Wij gaan het wel oppakken,” aldus de kapitein.
De districtscommissaris van Brokopondo, Frederik Finisie, geeft toe dat de 55 jaar transmigratie inderdaad niet is herdacht. “Niet dat ik het niet wist, maar er is niets gedaan. Ook ik heb niets ermee gedaan. Op die dag heb ik wel bestuursambtenaren beëdigd, maar vieren hebben we niet gedaan, misschien volgend jaar. Of we moeten wachten op 60 jaar transmigratie, was zijn voorstel.
De burgervader zegt dat er indertijd een commissie was die zich bezig hield met de herdenking, maar weet niet wat ermee is gebeurd.
Op 1 februari 1964 liepen de dorpen die in het Sarakreekgebied waren onder andere Koffiekamp en Ganze onder water wegens de bouw van het Afobaka-stuwmeer. Ongeveer tweeduizend dorpelingen moesten verhuizen vanwege de bouw van de stuwdam.
Simone Awanna