Minister Edgar Dikan van Regionale Ontwikkeling (RO) stelt, dat er momenteel rust waar te nemen is op het stuk van de gemeenschapsbossen. In plaats van dat de bossen een bron van ontwikkeling en samenwerking vormden, hebben deze juist op enkele plaatsen voor conflicten gezorgd. Uit onderzoek is gebleken dat er geen transparantie was op dit stuk. Onder de regering-Bouterse is beleid op dit vlak losgelaten, waardoor er nu gesproken kan worden van rust op dit stuk.
Voorheen was het zo dat dorpen een overeenkomst tekenden met een ondernemer die dan gebruikmaakte van de gemeenschapsbossen, zonder dat de bewoners een beeld hadden van wat er in zo een akkoord was opgenomen. Dat is nu verleden tijd, verzekert minister Dikan in gesprek met het Nationaal Informatie Instituut (NII).
De bewindsman gaf aan dat nu ondermeer duidelijk is vastgesteld, dat bijvoorbeeld 70 procent van de opbrengst uit deze bossen aangewend dient te worden voor ontwikkelingsprojecten.
Een andere belangrijke ontwikkeling is de instelling van het dorpsfonds. Gelden in dit fonds hoeven niet meer gestort te worden in het districtsfonds. In het verleden zorgde dit ook voor veel problemen, zei de minister. Hij verzekert dat nu er rust is, het beleid op dit stuk verder wordt aangescherpt. Momenteel wordt er verder gewerkt aan handleiding ‘Beheer Gemeenschapsbossen’, wat erin resulteert dat het beleid transparanter wordt.
De minister gaf verder aan dat er dorpen zijn zoals Abenaston, Jaw Jaw, Toti Kampu en Bronwsweg die profiteren van de opbrengsten uit de bossen, doordat er projecten ten behoeve van de bevolking worden uitgevoerd. In de oude situatie was het ondermeer niet duidelijk hoe de middelen die binnenkwamen, moesten worden besteed.
Minister Dikan benadrukt dat er vanuit de overheid veel gesprekken zijn gevoerd om tot een oplossing te komen. Gemeenschapsbossen zijn er om de ontwikkeling van de plaatselijke bevolking te ondersteunen.