Vicepresident Ashwin Adhin sprak donderdagavond van een historisch moment bij de aanname van de ontwerpwetten nadere wijziging van de Kiesregeling van 1987 en het Decreet Politieke Organisaties. “Wij hebben een historisch keerpunt bereikt. Het onafgemaakte werk van toenmalige politici is afgemaakt met de aanname van deze wet. Lang leve de democratie.”
Adhin bracht ode aan die leiders die toen ook baanbrekend werk hebben verricht. “De centraliteit van de kiezer is met deze aanname boven die van de politieke partijen gesteld,” stelt de vp opgelucht.
Elke politieke partij moet zich voortaan zelfstandig en alleen inschrijven voor deelname aan de verkiezingen. Bij verkiezingen staat de wil van de kiezer centraal en niet de wil van de partij. Dit is volgens de vp duidelijk omschreven in de Grondwet.
Assembleevoorzitter Jennifer Geerlings-Simmons omschreef de goedkeuring van deze wet als “een vooruitgang” die is geboekt. Veel van de hedendaagse controverse zou voorkomen kunnen worden, indien deze wet eerder was aangenomen, zegt de assembleevoorzitter. Politieke partijen zullen met deze wet geen partijcombinaties meer mogen vormen, maar moeten vanaf de verkiezingen van 25 mei 2020 alleen aan de verkiezingen deelnemen. De wijzigingen bleken volgens de assembleevoorzitter noodzakelijk op basis van onvolkomenheden bij diverse onderdelen van de oude Kiesregeling. Zowel politieke partijen als maatschappelijke organisaties hebben toen deze onvolkomenheden aangekaart.
Het voorbereidende werk is in eerste instantie gedaan door de presidentiële commissie onder leiding van oud-president Jules Wijdenbosch. De vicepresident zegt dat president Desi Bouterse groot voorstander is van deze wijzigingen die volgens hem het democratische gehalte bij het volk zal vergroten.
De vp noemt het verbieden van pre-electorale combinaties van politieke partijen in samenhang met het personenmeerderheid op ressortraadsniveau een veel grotere uitbreiding van de vrijheid van democratie die wij aan het volk bieden.
Bij de wetswijziging is de zittingsduur voor het Centraal Hoofdstembureau nu vastgesteld op zes jaar, voorheen was dat nergens geregeld.